FISH 4430 / 4431 F I S H F I N D E R S Installation and Operation Manual www.navman.
Inhoud 1 Inleiding ........................................................................................................ 4 2 Ter voorbereiding ......................................................................................... 5 2-1 Simulatiestand .................................................................................................................................. 6 3 Bediening ......................................................................................................
Belangrijk Het is uitsluitend en geheel de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument en de transducers te installeren en gebruiken op een manier die geen ongelukken, schade aan personen of zaken veroorzaakt. De gebruiker van dit product is geheel verantwoordelijk voor de naleving van vaarregels voor de veiligheid. NAVMAN NZ LIMITED STELT ZICH NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIG GEBRUIK VAN DIT PRODUCT OP EEN MANIER DIE ONGELUKKEN OF SCHADE KAN VEROORZAKEN OF IN STRIJD IS MET DE WET.
1 Inleiding Gefeliciteerd met de aanschaf van uw Navman fishfinder. Lees deze handleiding vóór installatie en gebruik aandachtig door voor maximaal profijt.Deze handleiding beschrijft de installatie- en bedieningsprocedures voor de FISH 4430/4431. De Navman Fishfinder De FISH 4430/4431 is een ultrasone fishfinder met vier niveaus grijstinten. Het heeft krachtige software en een groot, hoogresolutie scherm met een zoomfaciliteit en een reeks vissymbolen.
BELANGRIJKE OPMERKING BETREFFENDE HET GEBRUIK. Hoewel elke fishfinder kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het navigeren, kan de nauwkeurigheid door meerdere factoren worden beïnvloed, inclusief de plaats van de transducer. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker ervoor te zorgen dat de FISH 4430/4431 correct wordt geïnstalleerd en gebruikt. Het opsporen van vis Elementen onder water als riffen, wrakken en rotsachtige uitsteeksels trekken vis aan.
Opmerking: als de bedrading van het instrument is aangesloten voor Auto Power (zie paragraaf 5-4) kan de fishfinder alleen uitgezet worden wanneer het contact van de boot wordt uitgeschakeld. Namen van toetsen: Cursor toets Taal selecteren toets Om te zien welke taal op dit moment is geselecteerd, druk op voor het HOOFDMENU-schem. Volg onderstaande stappen om de taal te wijzigen: + gain toets - gain toets Aan/Uit toets 1. Schakel het instrument uit. 2.
3 Bediening HOOFDMENU-scherm SONAR scherm (zie paragraaf 3-5) De FISH 4430/4431 is menugestuurd. Druk op om het HOOFDMENU-scherm weer te geven. Druk op of om een optie te markeren, druk vervolgens op om het te selecteren. De HOOFDMENU opties worden hieronder samengevat en in hun geheel uitgelegd in de volgende paragrafen. Geeft de kracht en diepte weer van de weerkaatste echo’s van elk ultrasoon signaal. Het dieptebereik wordt rechtsonder weergegeven.
toon, terwijl alle andere alarmen een tragere doorlopende toon hebben. Het TEMP. WAARDE alarm wordt automatisch opnieuw geactiveerd wanneer de temperatuur meer dan 0,25°C (0,45°F) boven of onder de drempelwaarde van het alarm komt. Wanneer een alarmvoorwaarde is bereikt: · klinkt de pieper. · wordt het menu ALARMEN weergegeven ophet scherm, waarbij het/de geactiveerde alarm(en) knipper(t)/(en). Druk op een toets ter kennisneming van het alarm, om de toon te stoppen en het menu ALARMEN te verwijderen.
Bereik (Range) Bereik is de waterdiepte die verticaal wordt weergegeven. De Navman fishfinder heeft twee standen voor bereik, Auto Range en Manual Range: · In Auto Range past de fishfinder het dieptebereik automatisch aan zodat de bodem altijd wordt weergegeven in het onderste deel van het scherm. Het gebruik van Auto Range wordt aanbevolen. · In Manual Range laat de fishfinder alleen een geselecteerd dieptebereik zien.
3-3 Scherminterpretatie VERLEDEN wanneer Navman’s splitscherm-zoomstand wordt gebruikt om te concentreren op een bepaald watergebied, in plaats van simpelweg alles weer te geven van oppervlakte tot bodem. Zoomen verhoogt de schermresolutie en is noodzakelijk voor solide visbogen.
· De helderheid van het water. Deeltjes of lucht in het water verminderen de kracht van de weerkaatste echo. · De samenstelling of dichtheid van het object of de bodem. Modder-, wier- en zandbodems verzwakken en verspreiden over het algemeen het sonarsignaal, wat resulteert in zwakkere echo’s. Rots- of koraalbodems concentreren het weerkaatste signaal en produceren sterke echo’s. Opmerking: Planerende rompen produceren bij hoge snelheid luchtbellen en turbulent water die de transducer bombarderen.
Navman fishfinders geven de meest recente gebeur-tenissen rechts op het scherm weer. Bewegende boot 1 minuut geleden 30 seconden geleden Nu Lucht in water (bijv. door kielzog) Wanneer de optie voor vis-symbool AAN staat, wordt elke weerkaatste echo met het profiel van een vis op het scherm weergegeven als een vis-symbool. Stilliggende boot 1 minuut geleden Nu Tijd Als een boot stil ligt, zullen alle bodemecho’s van hetzelfde, kleine bodemgebied komen.
3-4 ZOOM-scherm Kies HOOFDMENU - ZOOM om het ZOOMscherm weer te geven. Bodem Vast Het ZOOM-scherm is in twee delen gesplitst. Rechts bevindt zich het gebied voor volledig bereik (net als op het VERLEDEN-scherm) en links het gebied voor zoom. Volledig bereik gebied De zoombalk is standaard aan de bodem vergrendeld (Bodem Vast) zodat de bodem altijd wordt weergegeven in het zoomgebied, onafhankelijk van veranderingen in diepte.
Kleine sterke echo (bijv. vis). Dit knippert meestal aan en uit wanneer het ultrasone signaal de vis raakt. Groot sterk signaal (bijv. bodem) Verhoog het zwarte deel van de Tintbalk door op te drukken als er te weinig lange (sterke) echo’s zwart worden weergegeven. Verlaag het zwarte gedeelte van de Tintbalk door op te drukken als er te veel lange (sterke) echo’s worden weergegeven.
3-6 NAVIGATIE-scherm Kies HOOFDMENU - NAVIGEREN om het NAVIGATIE-scherm weer te geven. snelheid. Het geeft duidelijk de waterdiepte, de bootsnelheid, het bodemprofiel en eventueel geactiveerde alarmen weer. Het NAVIGATIE-scherm geeft nuttige informatie weer tijdens het varen bij hoge Diepte kan in voet (FT), vadems (FA) of meters (M) worden weergegeven. Gebruik het INSTELLING – EENHEDEN – DIEPTE- menu om de gewenste eenheid voor diepte te selecteren (zie paragraaf 4-2).
3-8 BEREIK-menu (Range, zie paragraaf 3-8) Kies HOOFDMENU - BEREIK om de manual range te veranderen en het geselecteerde dieptebereik in te stellen. Het bereikinstellingsvenster wordt weergegeven. Dit laat verticaal de waterdiepte zien en de instelling van de bereikstand. Navman’s FISH 4430/4431 fishfinders hebben twee bereikstanden, Auto Range en Manual Range. Het gebruik van Auto Range wordt aanbevolen. Zie paragraaf 3-2 voor meer informatie. Druk op om tussen Auto Range en Manual Range te schakelen.
4-1 Menu ALARMEN Kies HOOFDMENU - INSTELLING - ALARMEN om de beschikbare alarmen weer te geven. Druk op of om een optie te markeren. ondiep water, op te sporen. Drempelwaarden kunnen op de boot en individuele voorkeuren afgestemd worden. Wanneer aan een alarmvoorwaarde is voldaan, dan: · Klinkt het alarm. · Wordt het menu ALARMEN weergegeven op het scherm, waarbij de symbolen voor geactiveerde alarmen knipperen.
Knipperlicht en/of Externe Pieper Alarmen Activeren & Drempelwaarden Wijzigen Als een secundaire alarmindicator gewenst is, kan een knipperlicht en/of externe pieper worden geïnstalleerd. Deze kan overal op de boot worden geplaatst. Zie voor installatieadvies paragraaf 5-4. Druk op of of om een alarm te markeren, druk vervolgens op om het te selecteren. Om een Alarm te activeren of deactiveren, druk op om tussen AAN en UIT te schakelen.
4-3 VISSYMBOOL Kies HOOFDMENU - INSTELLING - VISSYMBOOL om de vis-symboolopties voor de schermen weer te geven. Er zijn drie opties. Druk op tussen: · om te kiezen Geeft terugkomende echo’s die in het profiel van een vis passen als een vis-symbool weer in één van drie maten, als hierboven. De diepte van de vis wordt links van het symbool weergegeven. Echo’s die niet als vis worden herkend, worden als stippen op het scherm weergegeven. UIT · .
LOG Bepaalt welk log wordt weergegeven op het DATAscherm, TOTAAL of DAGTOT. Druk op om tussen DAGTOT of TOTAAL te kiezen. Beide loggen worden in de Navman fishfinder opgeslagen, maar alleen het geselecteerde log wordt weergegeven. van de fishfinder zodat de afstandswaarde wordt bewaard als de fishfinder tijdens een reis uit wordt gezet. Het Daglog moet daarom iedere keer dat de gebruiker een reis wil loggen opnieuw handmatig ingesteld worden.
Gebruik Kielinstelling als de transducer onder het wateroppervlak is geplaatst maar een weergave van de totale waterdiepte benodigd is, of wanneer de waterdiepte onder de kiel van de boot benodigd is. Transducer Wateroppervlak Positieve waarde Diepte van transducer Negatieve waarde Opmerking: De afgebeelde boot heeft een ‘door de romp’ transducer. Voer positieve waarden in om diepte weer te geven als gemeten vanaf een punt boven de transducer (bijv. wateroppervlak).
Gebruik deze functie om bootsnelheid en log te kalibreren. Kalibreren kan nodig zijn aangezien verschillende rompvormen verschillende stroom-karakteristieken hebben. Let op dat voor nauwkeurig kalibreren: Maak een nauwkeurige meting van de bootsnelheid: met een GPS-ontvanger, door een andere boot te volgen waarvan de snelheid bekend is, of door de tijd te meten waarin een reeds bekende afstand wordt afgelegd. · de snelheid van een GPS-ontvanger hoger moet zijn dan 5 knopen.
5 Installatie Een juiste installatie is cruciaal voor het prestatievermogen van de FISH 4430/4431. Twee onderdelen moeten worden geïnstalleerd, het beeldscherm en de transducer. Het is van vitaal belang dat u de complete installatiesectie van deze handleiding doorleest én de documentatie die bij de transducer geleverd wordt voordat u overgaat tot installatie. 5-1 Wat is er bij de FISH 4430/4431 inbegrepen Standaardconfiguratie: · · · · · · · · · FISH 4430/4431 display unit. Stroomkabel.
· · · Beschermd wordt tegen fysieke schade tijdens ruwe zeereizen. Eenvoudig toegang geeft tot de 12 Volt voedingsbron. Eenvoudig toegang geeft voor het leggen van transducerkabels. Verzonken montage Steunmontage 1. Schroef de montagesteun aan de boot met de drie roestvrijstalen schroeven. Schroef niet te vast om te voorkomen dat de steun niet draait. 2. Plaats het beeldscherm op de montagesteun en zet het met de knop stevig vast. 1.
5-4 Bedrading Zwarte draad: Verbind deze aan de negatieve pool van de accu. Waarschuwing 1 Ampère zekeringen moeten geplaatst worden als afgebeeld in de bedradingsdiagrammen. Rode draad: Verbind deze aan de positieve pool van de 12 V accu na de hoofdschakelaar. Breng een 1Amp zekering aan, als afgebeeld Leg, indien mogelijk, de transducerkabels niet in de buurt van andere bedrading op de boot.
Knipperlicht en/of Externe pieper (alleen FISH 4431) NMEA-Instrumenten (alleen FISH 4431) Gebruik, indien gewenst, de groene draad om een secundaire alarmindicator aan te sluiten, zoals een knipperlicht of een 12 V externe pieper met een ingebouwd hoofdstroomcircuit. Zie het bedradingsdiagram. Als de externe pieper of het licht meer dan in totaal 250 mA DC nodig heeft, breng dan een 12 V relais aan. Raadpleeg uw Navman dealer voor meer advies.
Bijlage A - Specificaties Dieptebereik Voldoet aan de volgende Normen · · 2 ft (0.6 m) to 600 ft (180 m). EMC: USA FCC Deel 15 Klasse B. Beeldschermtype Europa (CE) IEC60945 · Nieuw Zealand & Australië (C Tick) FSTN grijswaarden. · Schermresolutie 160 hoog x 120 breed (pixels). · CISPR 22 Zeeland Witte multi-level achtergrondverlichting. · Omgeving: IPx6 & IPx7 Voedingsspanning Bereik temperatuurmeting · · 10 tot 16,5 V DC.
Bijlage B - Problemen Oplossen Deze gids voor het oplossen van problemen is geschreven in de veronderstelling dat de gebruiker de relevante paragrafen in de handleiding heeft gelezen en begrepen. - Het is in veel gevallen mogelijk problemen op te lossen zonder dat het beeldscherm terug naar de fabrikant hoeft te worden gestuurd voor reparatie. Volg deze sectie voor het oplossen van problemen voordat u uw dichtstbijzijnde Navman dealer raadpleegt.
d) Manual Gain (toename gevoeligheid) is wellicht te laag ingesteld, wat kan resulteren in een zwakke bodemecho of geen vissignalen. Als Auto Gain gedeactiveerd is, probeer dan de gain te verhogen. 4. Bodem wordt niet weergegeven e) Zorg ervoor dat de achterkant van het ondervlak van de transducer iets lager ligt dan de voorkant en dat de voorkant zo diep mogelijk in het water steekt om het opwekken van luchtbellen door cavitatie te minimaliseren. Zie de Transducer Installatiegids voor meer informatie.
7. Als de fishfinder een toon geeft bij het inschakelen maar er wordt niets weergegeven: De fishfinder werkt wel maar de contrastinstellingen zijn te hoog of te laag ingesteld. Schakel de fishfinder uit. Houd vervolgens ingedrukt en druk op om de fishfinder te herstellen naar de standaard contrastinstelling. 8. De verkeerde taal wordt weergegeven: Zie paragraaf 2.
Lon 174° 44.535’E Lat 36° 48.