Operating Instructions and Installation Instructions

4. Selecteer Resterend instellen en
pas de waarde op het scherm aan.
Het is essentieel om dit altijd te doen
wanneer brandstof wordt toegevoegd of
verwijderd. Anders hebben de informatie
op het brandstofbeeldscherm (zie paragraaf
5-7 Brandstofbeeldscherm) en het Weinig-
brandstofalarm (zie paragraaf
3- 5 Instelling > Alarmen) geen betekenis.
Verbruikt opschonen
Selecteer Verbruikt opschonen om
Verbruikt (de hoeveelheid gebruikte
brandstof) op nul te zetten. Gebruik deze
functie om de hoeveelheid brandstof die over
een bepaalde tijd of afstand gebruikt wordt
te meten.
Wanneer wordt gevraagd Zeker weten?
selecteer Ja.
Tankafmeting
Voer het formaat van de brandstoftank in.
Debietfilter
De meeste motoren onttrekken geen
constante hoeveelheid brandstof aan de tank.
Voor een stabiele brandstofdebietwaarde
berekent de fishfinder de debietwaarde(n)
door verschillende metingen te doen en hier
het gemiddelde van te nemen. Gebruik het
Debietfilter om de periode waarover het
gemiddelde wordt genomen in te stellen.
Het debietfilter kan worden ingesteld van 0 tot
30 seconden. Gebruik de laagste waarde die
een stabiel debiet geeft. Een waarde van 5 tot 10
seconden geeft normaal gesproken een goed
resultaat voor tweetakt carburateurmotoren.
Voor injectie- en viertaktmotoren kan een
hogere waarde nodig zijn.
Deze instelling is van invloed
op de Branstofdebiet- en
Brandstofverbruik- waarden
op het brandstofscherm (zie paragraaf
5-7 Brandstofbeeldscherm), maar niet op de
Verbruikte brandstof-waarde.
Snelheidsbron
Selecteer snelheidsinput van
watersnelheidstransducer of externe GPS-bron
(een externe GPS-bron dient via NavBus of
NMEA-communicatie op de Fishfinder te
worden aangesloten – Zie sectie 3-7 Instelling
> Communicatie.)
Aantal motoren
Stel het aantal motoren in op 0, 1 of 2. De
brandstoffunctie is uitgeschakeld indien 0
wordt geselecteerd.
Kalibreren
Zie paragraaf 3-8 Instelling > Kalibratie,
voor informatie over kalibratie van de
brandstoftransducer(s).
3-4 Instelling > Log
Druk een of meerdere keren op MENU totdat
het Instellingsmenu wordt weergegeven
en kies dan Log:
De waarden kunnen onafhankelijk van elkaar
worden veranderd. Deze logwaarden worden
bewaard wanneer het instrument wordt
uitgeschakeld.
Reset tochtafst
Dit reset de tochtafstand tot nul.
Reset totale afst
Deze optie reset de totale afstand tot nul.
Reset motoruren
Gebruik deze optie om motoruren te resetten
tot nul. Dit kan handig zijn na een
motorservice of om de motoruren tussen
onderhoudsbeurten bij te houden.
FISH 4432/4433 Installatie- en bedieningshandleiding 11
NAVMAN