TRACKER 5500, 5500i 5100 and 5100i C H A R T P L O T T E R S Installation and Operation Manual Français ........... 2 Nederlands ..... 41 Deutsch .......... 79 TRACKER 5100i w w w. n a v m a n .
Inhoud 1 Inleiding .......................................................................................................... 44 1-1 Onderhoud ................................................................................................................ 44 1-2 Plug-in cartridges ...................................................................................................... 44 1-3 Het beeldscherm verwijderen en herplaatsen .............................................................
10 Routes .......................................................................................................... 60 10-1 Routesbeeldscherm ................................................................................................. 60 10-2 Route-beheer ........................................................................................................... 60 10-2-1 Een nieuwe route creëren ................................................................................
Belangrijk Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het instrument zodanig te gebruiken en installeren dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt. De gebruiker van dit product is persoonlijk verantwoordelijk voor goed zeemanschap. Global Positioning System: Het Global Positioning System (GPS) wordt beheert door het Amerikaanse Ministerie van Defensie, welke uitsluitend verantwoordelijk is voor werking, nauwkeurigheid en onderhoud.
1 Inleiding TRACKER kaartplotters NAVMAN´s TRACKER kaartplotters zijn compacte, stevig gebouwde, goed geïntegreerde navigatieinstrumenten. Ze zijn ontworpen voor gebruiksgemak. Complexe navigatiefuncties kunnen door een paar drukken op de knoppen worden uitgevoerd, zodat navigatie een stuk eenvoudiger wordt. Deze handleiding omvat de beschrijving van de volgende NAVMAN kaartplotters: TRACKER 5500 Kleurenbeeldscherm, externe GPS-antenne. TRACKER 5500i Kleurenbeeldscherm, interne GPS-antenne.
Veranderen van een plug-in cartridge 1 Gouden contacten hieronder 2 3 4 cartridge Houder Haal de cartridgehouder uit de TRACKER Haal de aanwezige cartridge uit de houder. Doe deze cartridge in een hoes. Druk de nieuwe cartridge in de houder. Verzekert u zich ervan dat de gouden contactpuntjes zich aan de buiten- en onderkant bevinden. Bewaar de cartridgehoes.
2 Standaard bediening Toetsenoverzicht ESC Ga terug naar een eerder menu of scherm. Alle wijzigingen worden genegeerd. DISP Laat een menu zien van de belangrijkste TRACKER schermen. Om naar een bepaald scherm te gaan selecteert u van het menu (zie sectie 2-2). , , , Cursortoetsen, om de cursor te bewegen of een selectie te highlighten. MENU laat een menu zien van de keuzemogelijkheden op het huidige beeldscherm. Druk nogmaals op MENU om het instellingsmenu (zie sectie 13) weer te geven.
2-1 In- en uitschakelen / auto power Auto power 2 Als de TRACKER voor auto power is aangesloten (zie sectie 15-3) dan betekent dit dat de TRACKER automatisch wordt in- en uitgeschakeld met de stroomvoorziening aan boord en dat het instrument niet afzonderlijk kan worden in- of uitgeschakeld. Indien nodig draait u het beeldscherm zodat het gemakkelijk te lezen is. (zie sectie 2-3). 3 Het satellietbeeldscherm wordt weergegeven. Lees de waarschuwing en druk op ENT.
2-3 Achtergrondverlichting en beeldschermcontrast 1 Druk kort op voor een beeldschermbedieningsoverzicht 2 Het beeldscherm en de toetsen zijn verlicht d.m.v. 16 verlichtingsniveaus. 3 Om het verlichtingsniveau te veranderen drukt u op (donkerder) en (lichter) 4 Om het beeldschermcontrast te wijzigen (TRACKER 5100 of 5100i): i Drukt u op ii Drukt u op veranderen. om contrast te kiezen of om het contrast te Druk op ENT op een nieuwe waarde te accepteren.
2-7 Navigeren De TRACKER kan op twee manieren navigeren; door direct naar een punt te varen of door een route te volgen. Een route volgen Alvorens u start met navigeren voert u waypoints in voor punten van belang (zie sectie 9-2-1). 1 Tip: Creëer een waypoint op uw beginpunt om naar terug te navigeren. Om waypoints te creëren voordat u een route uitzet, gebruikt u het waypoints beeldscherm (zie sectie 9-2-1).
3 Kaart Het kaartbeeldscherm is het belangrijkste TRACKER beeldscherm. Het laat de kaart zien met de positie en koers van de boot en navigatiedata. 3-1 Kaartbeeldscherm Een typisch kaartbeeldscherm geeft het volgende weer: Datascherm. Om de data in of uit te schakelen of om de weergegeven data te veranderen, zie sectie 3-8-1. Kompasbeeldscherm (zie sectie 3-1-4). Om het kompas in of uit te schakelen, zie sectie 3-8-1. De kaart. Om de types informatie die worden weergegeven te veranderen, zie sectie 13-2.
3-1-2 Lengtegraad en breedtegraad (Longitude en latitude) Lengtegraad en breedtegraad kunnen bovenaan de kaart worden weergegeven. Normaalgesproken is de weergegeven positie de positie van de boot en de breedtegraad heeft een bootsignaaltje voor de duidelijkheid: 36° 29.637' S 175° 09.
4 Groot: Weergave van twee velden per lijn en maximaal vier lijnen. Om het datascherm te veranderen: i Kiest u Data instelling. ii Een dataveld wijzigen: a Selecteer het veld met behulp van de cursortoetsen. b Druk op ENT voor een menu van de data die in dat veld kunnen worden weergegeven. c 5 6 Kies welke data u in het veld wilt weergeven; kies Geen om het veld blank te laten. iii Herhaal bovenstaande stappen indien u andere datavelden wilt instellen. Druk op ESC.
3-4 Geplotte koers Wanneer de Geplotte koers-functie aan staat dan zal de TRACKER de koers berekenen gebaseerd op de huidige snelheid en de koers over de grond (COG). Het geeft de koers weer als een lijn van de huidige bootpositie naar waar de TRACKER schat dat de boot zal zijn na een gespecificeerde tijd (zie rechts). Voor het aan- en uitschakelen van Geplotte koers, zie sectie 13-2.
4 Brandstofbeeldscherm Om gebruik te maken van het brandstofscherm, moet de optionele brandstofkit geïnstalleerd en de brandstof data ingesteld zijn (zie sectie 13-4). Om naar het brandstofbeeldscherm te gaan drukt u op DISP en kiest u Brandstof. Het brandstofscherm laat zien: Verbruikt (used): Totale verbruikte brandstof sinds reset door gebruik van het Opschonen Verbruik commando (zie sectie 13-4). Resterend (remaining): De hoeveelheid brandstof die zich nog in de brandstoftank(s) bevindt.
6 Snelwegbeeldscherm Het snelwegbeeldscherm laat in vogelvlucht de koers van de boot naar haar bestemming zien: Voor het snelwegbeeldscherm drukt u op DISP en kiest u Snelweg. Waarschuwing: Het snelwegscherm geeft geen land, gevaarlijk water of kaartsymbolen weer. Het snelwegbeeldscherm geeft het volgende weer: Zes numerieke datavelden Om de weergegeven data te veranderen, zie onderstaand.
WAAS beslaat de USA en het grootste deel van Canada. EGNOS zal, als het eind 2003 in gebruik wordt genomen het grootste deel van Europa beslaan. Om WAAS en EGNOS te installeren, zie sectie 13-3. Differentiële bakens DGPS Differentiële bakens zijn radiozenders aan de wal die correctiesignalen uitzenden die door een speciale ontvanger aan boord kunnen worden ontvangen. Differentiële bakens vindt men gewoonlijk in de buurt van havens en belangrijke waterwegen en elk baken heeft een gelimiteerd bereik.
8 Getijdenbeeldscherm Het getijdenbeeldscherm geeft getijdeninformatie weer voor een getijdenstation voor de geselecteerde datum. 4 Druk op MENU en kies Kaart informatie. 5 Selecteer de Getij hoogte. Om naar het getijdenbeeldscherm te gaan voor het dichtbijzijndste getijdenstation drukt u op DISP en kiest u Getijden. Kies nu de datum van de getijdekaart 1 Druk op MENU.
9 Waypoints Een waypoint is een punt van belang dat bewaard is door de TRACKER, bijv. een visplek of een punt op een route. De TRACKER kan 500 waypoints bewaren. Een waypoint kan worden gecreëerd, veranderd of verwijderd. Een waypoint heeft: Een naam (max. acht letters). Een icoon dat laat zien wat voor soort waypoint het is. De beschikbare iconen zijn: Een type: Normaal: Een normaal waypoint kan worden genavigeerd of in een route worden opgenomen.
2 3 4 Druk op MENU en selecteer Nieuw waypoint. Een nieuw waypoint, met standaard naam en data wordt aangemaakt. Indien nodig kunt u de waypointdata veranderen (zie sectie 9-2-7). Kies Bewaar. Een nieuw waypoint creëren vanaf het waypointscherm 1 In het waypointscherm drukt u op MENU en kiest u Maak. 2 Een nieuw waypoint, met een standaard naam en informatie wordt nu op de positie van de boot gecreëerd. 3 Verander de waypointdata indien noodzakelijk (zie sectie 9-2-7). Kies Bewaar.
10 Routes Een route is een lijst van waypoints die de boot kan volgen. Routes kunnen aangemaakt, verandert en verwijderd worden. De TRACKER kan maximaal 25 routes bevatten. Een route kan maximaal 50 waypoints hebben. Een route kan: Bij hetzelfde waypoint beginnen en eindigen. hetzelfde waypoint meer dan eenmaal aandoen. De TRACKER kan een route in beide richtingen navigeren. Waypoints op de route kunnen worden overgeslagen.
ii Kies Ja om te bevestigen. Tip: De afstands- en richtingscalculator kan ook gebruikt worden om een koers in te voeren en deze als een route te bewaren (zie secite 3-2). B. Een nieuwe route creëren in het routesbeeldscherm 1 In het routesbeeldscherm drukt u op MENU en selecteert u Maak. 2 Een nieuwe route, met een standaard naam en zonder waypoints wordt weergegeven. 3 Om deze routenaam te veranderen: i Selecteer de routenaam bovenaan het scherm en druk op ENT. ii Verander indien nodig de naam.
11 Gebruikerskaartbeeldscherm Een C-MAP™ gebruikerskaart is een optionele plug-in cartridge die bestanden met data gegevens kan opslaan (zie sectie 1-2). Er zijn drie typen bestanden: waypoints, routes en trajecten. Om naar het gebruikerskaartscherm te gaan, drukt u op DISP en kiest u Gebruikerskaart. De gebruikerskaart heeft: Bestandslijst Een lijst met bestanden van alle gebruikerskaarten in de TRACKER. Waypts, routes Het aantal waypoints en routes die op dit moment in de TRACKER aanwezig zijn.
aangeeft dat de kaart niet is geformatteerd. Alle databestanden op de kaart worden door formatteren gewist. 1 Druk op MENU en kies Kaart. 2 Kies Formatteer. 3 Kies Ja om te bevestigen. Bestandsnamen sorteren Deze functie sorteert de weergegeven bestandsnamen. 1 Druk op MENU en kies Sorteren. 2 Kies of u wilt sorteren op Naam, Type of Tijd. 12 Meldingsscherm Om naar het meldingsscherm te gaan drukt u op DISP en kiest u Melding. Het meldingsscherm laat zien: De softwareversie en de datum.
Instellingsmenukaart, met standaard fabrieksinstelling tussen haakjes Systeem Kaart Rotatie (Noorden boven) Geprojecteerde koers (Uit) CDI schaal (0.
13-2 Instelling van de kaarten Rotatie Keuzemogelijkheden voor kaartrotatie zijn: Noord boven: Noord is altijd bovenaan het kaartbeeldscherm. Traject boven: De kaart is zo geroteerd dat de vaarrichting bovenaan het scherm ligt. Deze optie is handig wanneer u smalle havens of rivieren bevaart. De TRACKER vraagt naar een koersafwijking; dit is hoeveel de richting van de boot dient te veranderen voor een aangepaste kaart.
Aandachtsgebieden Aandachtsgebieden, zoals gebieden met beperkte ankerplaatsen en ondiep water worden gehighlight als Aandachtsgebieden. De keuzemogelijkheden zijn: Aan: Geeft aandachtsgebiedgrenzen weer en informatie-iconen . Uit: Geeft geen aandachtsgebiedgrenzen weer of informatie-iconen . Op sommige oudere kaarten zijn geen informatieiconen aanwezig. Grens dieptegebieden (TRACKER 5500, 5500i) De dieptegebiedengrens geeft kleur aan de kleuren op de kaart voor de verschillende dieptes.
Tankafmeting 3 Geef de inhoud van de brandstoftank aan. Aantal Motoren Stel het aantal motoren in naar Geen, Een of Twee. Als Geen geselecteerd wordt, wordt de brandstoffunctie uitgeschakeld. 4 Brandstof Cal Zonder calibratie kan de fout in de brandstofmeting oplopen tot ± 10%. Calibratie kan deze fout grotendeels verhelpen. Voor installaties met twinmotoren is calibratie voor beide transducers noodzakelijk. Calibratie van de brandstoftransducer vraagt om precieze meting van brandstofverbruik.
13-6 Instelling Alarmen Voor bediening van de alarmen, zie sectie 2-5. Om een alarm dat klinkt uit te schakelen drukt u op ESC. Waarschuwing: Gebruik het ankeralarm niet als de enige ankerwacht. Aankomstradiusalarm XTE (Cross Track Error)-alarm Wanneer het ´aankomstradius´-alarm ingeschakeld is, zal een alarm klinken: a als een boot naar een punt vaart en de boot binnen de aankomstradius van de bestemming komt.
13-9 Instelling Tijd Locale afwijking Tijdsinstelling Het verschil tussen de locale tijd en UTC (GMT). Pas de locale afwijking aan wanneer de zomertijd en wintertijd ingaan. Het bereik is 0 tot ± 13 uren, in stappen van 30 minuten. U heeft de keuze uit 24 of 12 uur Datuminstelling De mogelijkheden zijn dd/MMM/yy, of MMM/dd/yy, dd/ MM/yy of MM/dd/yy. 13-10 Instelling Simulatie De simulatiestand geeft u de mogelijkheid om met de TRACKER bekend te raken (zie sectie 2-6).
15 Installatie Een correcte installatie is cruciaal voor een goede werking van het apparaat. Er zijn twee componenten die geïnstalleerd dienen te worden, de TRACKER en de GPS-antenne. Daarnaast kunt u de optionele brandstofkit installeren om de TRACKER als een brandstofcomputer te gebruiken. De TRACKER kan: Signalen overbrengen naar externe toeters en lichten voor het alarm. Data zenden en ontvangen van en naar andere NAVMAN instrumenten die via NavBus op elkaar zijn aangesloten.
15-3 Installatie Waarschuwing: Verzekert u zich ervan dat de installatiegaten die u maakt de constructie van de boot niet ondermijnen. Raadpleeg in geval van twijfel een bootbouwer. Beeldschermunit 1 2 Kies een geschikte positie voor het beeldscherm: Er zijn twee bevestigingsmogelijkheden: Voor een vlakke bevestiging heeft u een massief paneel nodig met toegang tot de achterkant voor bedrading en bevestigingsschroeven. De TRACKERs 5500i en 5100i dienen niet vlak bevestigd te worden.
Installatie van een DGPS antenne In gebieden waar satellietsignalen van WAAS/ EGNOS niet beschikbaar zijn kan optioneel een gecombineerde GPS/DGPS antenne worden geïnstalleerd voor verbeterde precisie binnen het bereik van conventionele differentiële bakens op de wal. Neem contact op met uw dichtbijzijndste NAVMAN dealer voor meer informatie. Stroom/data kabel voor beeldscherm unit Installeer de kabel zoals weergegeven op de volgende pagina. NB: De unit heeft 12 V DC stroom nodig.
Installatie Standaard bedrading Stroom/datakabel (zwarte vastschroefring) Naald Draad Signaal 1 Zwart Aarde (negatieve stroom, NMEA) Deze optie is mogelijk voor de TRACKER 5100 en de TRACKER 5500. Zwarte draad: verbind deze aan de negatieve accuklem. 2 Bruin Stroom uit, 9V DC 3 Wit NMEA uit, naar automatische piloot/radar Rode draad: Verbind deze aan de 12 V positieve accuklem na de hoofdschakelaar. Installeer een 1 A zekering zoals aangegeven.
Appendix A - Specificaties Fysiek Maat: 150 mm H x 164 mm W x 65 mm D Gewicht beeldscherm 600 g Beeldscherm: 12.5 cm diagonaal; TRACKER 5500, 5500i: TFT kleur (234 x 320 pixels); TRACKER 5100, 5100i; zwart/wit, (240 x 320 pixels) Electrisch Stroomvoorziening 11 to 18 V DC, 600 mA met volledige achtergrondverlichting Externe toeter of licht uitput, geaard, 30 V DC, maximaal 200 mA. Bedieningstemperatuur 0°C tot 50°C Kaart en gebruikerscartriges C-MAP™ NT Cartridges en NT+ cartidges 3.
Lijst met nulpunten ADINDAN ARC 1950 ASCENS.ISL.58 BISSAU CAPE DABOLA EUROPEAN 1950 GRACIOSA BASE HJORSEY 1955 IGN72 IRELAND 1965 KERTAU 1948 LUZON MIDWAY AS. 61 NAD 1983 O.S. IRELAND P.TE NOIRE 48 POTSDAM QORNOQ S.LEONE 1960 SELVAGEM 1938 TANANARIVE 25 VOIROL 1960 YACARE NAVMAN AFGOOYE ARC 1960 AUS.GEOD. 66 BOGOTA OBS. CARTHAGE DECEPTION IS EUROPEAN 1979 GUAM 1963 HONG KONG 63 INDIAN ISTS 73 AS.69 KUSAIE AS. 51 M. MERCURY 68 MINNA NAHRWAN O.S.G.B. 1936 P.TO SANTO 36 PRV.S.AMER.56 REUNION S.
Appendix B - Problemen oplossen Deze gids voor het oplossen van problemen gaat ervan uit dat u de complete handleiding gelezen en begrepen heeft. Het is vaak mogelijk om moeilijkheden op te lossen zonder dat het apparaat voor reparatie naar de fabriek wordt gezonden. Wij verzoeken u vriendelijk om deze sectie door te lezen voordat u contact opneemt met uw NAVMAN dealer. Geen van de onderdelen dient door de gebruiker onderhouden te worden.
c Kabels zijn niet aangesloten of zitten in de verkeerde contacten van het beeldscherm. Zorg dat stekkers en contacten dezelfde kleur hebben. 13 Brandstof Verbruikt, of Resterend lijkt foutief: a De motor is gebruikt terwijl de TRACKER niet aan was en niet alle brandstofverbruik is geregistreerd. Installeer de TRACKER voor autopower-stroom (zie sectie 15-3). b Brandstof golft heen en weer door transducer in hoge zee.
Navigatie data De boot vaart van de start naar een bestemming en is vanaf het begin tot aan de bestemming van de geplotte koers afgeweken. BRG Richting naar bestemming Richting van de boot tot de bestemming. +BRG Richting tot de cursor Richting van de cursor tot de boot (cursorstand, zie sectie 3-1-1). CDI Als de boot naar een punt navigeert, laten de kaart- en snelwegbeeldschermen een parallelle lijn zien aan beide kanten van de geplotte koers.
Appendix D - How to Contact Us www.navman.com NORTH AMERICA ASIA MIDDLE EAST NAVMAN USA INC. 18 Pine St. Ext. Nashua, NH 03060. Ph: +1 603 577 9600 Fax: +1 603 577 4577 e-mail: sales@navmanusa.com China Peaceful Marine Electronics Co. Ltd. Hong Kong, Guangzhou, Shanghai, Qindao, Dalian. E210, Huang Hua Gang Ke Mao Street, 81 Xian Lie Zhong Road, 510070 Guangzhou, China. Ph: +86 20 3869 8784 Fax: +86 20 3869 8780 e-mail: sales@peaceful-marine.com Website: www.peaceful-marine.
Lon 174° 44.535`E TRACKER 5100/5100i/5500/5500i Made in New Zealand MN000090A NAVMAN Lat 36° 48.