Operation Manual

TRACKFISH 6500 Installatie- en bedieningshandleiding32
NAVMAN
8-2 Het beeldscherm begrijpen
De sonarbeeldschermen geven geen vaste
door de boot afgelegde afstand weer, maar
een verleden; ze laten zien wat zich gedurende
een bepaalde periode onder de boot heeft
bevonden.
Het verleden dat door het sonarsignaal
wordt weergegeven is afhankelijk van de
diepte van het water en de instelling van de
scroll-snelheid.
In ondiep water leggen de echo’s een korte
afstand af tussen de bodem en de boot.
In diep water beweegt het verleden zich
langzamer over het scherm omdat het langer
duurt voordat de echo’s de afstand tussen de
bodem en de boot hebben afgelegd. Wanneer
bijvoorbeeld de scroll-snelheid is ingesteld
op Snel, dan duurt het op 300 m (1000 vt)
ongeveer 2 minuten voordat de data over het
scherm gescrollt is, terwijl het op 6 m (20 vt)
ongeveer 25 seconden duurt.
De scroll-snelheid kan worden ingesteld door de
gebruiker om een langer verleden met minder
visinformatie of een korter verleden met meer
visdetails weer te geven (zie paragraaf 17-3).
Als de boot voor anker ligt, komen alle echo’s
van hetzelfde stuk bodem. Dit geeft een vlak
bodemtracé op het beeldscherm.
Het beeldschermplaatje geeft een normaal
sonarbeeldscherm weer, waarbij de
vissymbolen zijn Uit geschakeld.
Echosterkte
De kleuren geven de verschillen in echosterkte
weer. De sterkte is van verschillende factoren
afhankelijk, zoals:
Het formaat van de vis, school of
andere objecten.
De diepte van vis of objecten.
De locatie van vis of objecten. (Het
gebied dat door het ultrasone signaal
bestreken wordt is grofweg een
kegelvorm en de echo’s zijn het sterkst
in het midden.)
Helderheid van het water.
Luchtdeeltjes in het water reduceren
de sterkte van de echo.
Samenstelling of dichtheid van het
object of de bodem.
Opmerking: Planerende rompen produceren
luchtbellen en turbulent water die de
transducer bombarderen. De resulterende
ultrasone ruis kan door de transducer worden
opgepikt en echte echo’s slecht zichtbaar
maken.
Hoe een echo eruitziet is afhankelijk van:
De TRACKFISH instelling (zie paragrafen
17-3, 8-5 en 8-6)
Echo’s (verschillende vistypes,
verschillende bodemsoorten, wrakken en
zeewier; zie paragraaf 8-2)
Ruis (helderheid van het water en belletjes;
zie paragraaf 8-2).
Kruis-, Vis- en Handmatige standen.
De TRACKFISH heeft drie sonar-
bedieningsstanden:
Kruisstand: Gebruik deze indien u vaart.
De TRACKFISH past automatisch de
instellingen aan, om voor waterhelderheid
te compenseren en de bodem weer te
geven.
Visstand: Gebruik deze wanneer u vist.
De TRACKFISH past automatisch de
instellingen aan, om voor waterhelderheid
te compenseren en vis, de bodem en
andere details het beste weer te geven
Handmatige stand: Gebruik dit om
handmatig de TRACKFISH- instelling te
doen. De beste resultaten worden bereikt
in de handmatige stand, maar voor
optimale instelling onder verschillende
omstandigheden is oefening en ervaring
nodig.
Voor meer informatie over deze standen, zie
paragrafen 8-5 en 8-6.
Waarschuwing: Gebruik de
automatische Kruis- en Visstanden wanneer
u met de TRACKFISH leert om te gaan of
wanneer u op snelheid vaart.