Operation Manual

TRACKFISH 6500 Installatie- en bedieningshandleiding 63
NAVMAN
Waarschuwing
Brandstofverbruik kan drastisch veranderen,
afhankelijk van de lading van de boot en de
condities op het water. Neem altijd voldoende
brandstof voor de reis, plus een reserve mee.
Tank vol
Vertelt de TRACKFISH dat uw brandstof tank
gevuld is (zie paragraaf 12-1).
Instellen resterend
Vertelt de TRACKFISH dat brandstof
toegevoegd of verwijderd is (zie paragraaf
12-1).
Verbruikt opschonen
Selecteer Verbruikt opschonen om
Verbruikt (de hoeveelheid gebruikte
brandstof) op nul te zetten. Gebruik deze
functie om de hoeveelheid brandstof die over
een bepaalde tijd of afstand gebruikt wordt
te meten.
Tankafmeting
Voer het formaat van de brandstoftank in.
Navman raad aan het tankformaat op te meten
door de brandstoftank leeg te laten lopen, de
tank helemaal te vullen en de hoeveelheid af
te lezen op de meter van de benzinepomp.
Pas op voor luchtbellen, in het bijzonder in
ondervloerse tanks.
Num. motoren
Stel het aantal motoren in op 0, 1 of 2. De
brandstoffunctie is uitgeschakeld indien 0
wordt geselecteerd.
Kalibreren
SmartCraft brandstofsensors en Navman
dieselsensoren zijn in de fabriek gekalibreerd
en zouden niet nogmaals gekalibreerd
behoeven te worden. Kalibratie van
Navman benzinesensoren geeft preciezere
brandstofwaarden. Bij twin-motorinstallaties
dienen beide brandstoftransducers
gekalibreerd te worden. Dit kan tegelijkertijd
worden gedaan door gebruik van twee
draagbare tanks, of op een verschillend tijdstip
met gebruik van een draagbare tank. Voor
kalibratie van de brandstoftransducer(s) dient
het brandstofverbruik nauwkeurig te worden
bijgehouden. Dit kan het best door gebruik van
een kleine draagbare tank. Voor een accurate
kalibratie dienen ten minste 15 liters (4 gallons)
te worden gebruikt. Het is vaak moeilijk om
ondervloerse tanks twee keer tot precies
hetzelfde niveau te vullen als gevolg van
luchtbellen, dus als er meer brandstof wordt
gebruikt, zal de kalibratie preciezer zijn. Voer
om de brandstoftransducer(s) te kalibreren de
volgende stappen uit:
1. Noteer het brandstofniveau in de tank(s).
2. Verbind de draagbare tank(s) aan de motor
via de brandstoftransducer(s).
3. Laat de motor op kruissnelheid lopen
totdat ten minste 15 liter (4 gallons)
benzine is verbruikt per motor.
4. Controleer de eigenlijke hoeveelheid
verbruikte benzine per motor door de
draagbare tanks tot het oorspronkelijk
niveau te vullen en de meter van de
brandstofpomp af te lezen en de waarde te
noteren.
5. Selecteer Brandstof. Gebruik de
cursortoetsen om de verbruikswaarde van
beide motoren zo te veranderen dat ze
overeenkomen met de waarde op de meter
van de benzinepomp.
6. Druk op
wanneer de waarde klopt.
Opmerking: Indien de brandstofkalibratie
opties na verloop van tijd grillige waarden
weergeven, controleer dan eerst of de
brandstofsensor correct is geïnstalleerd
volgens de installatie-instructies die erbij
werden geleverd en zie vervolgens appendix B
- Problemen oplossen.
Debietfilter
De meeste motoren onttrekken geen
constante hoeveelheid brandstof aan de tank.
Voor een stabiele brandstofdebietwaarde
berekent de TRACKFISH de debietwaarde
door verschillende metingen te doen en hier
het gemiddelde van te nemen. Gebruik het
Debietfilter om de periode waarover het
gemiddelde wordt genomen in te stellen. Het
debietfilter kan worden ingesteld van 0 tot 30
seconden. Gebruik de laagste waarde die een
stabiel debiet geeft. Een waarde van 5 tot 10
seconden geeft normaal gesproken een goed
resultaat voor tweetakt carburateurmotoren.