Operation Manual

38 VHF 7000, 7100US, 7100EU Gebruikshandleiding
NAVMAN
Appendix B - Foutopsporing
1. De zendontvanger wil niet opstarten.
Een zekering kan doorgebrand zijn OF de voltage bereikt de zendontvanger niet.
a) Controleer de voedingskabel op sneeën, breuken of geplette stukken.
b) Nadat u de bedrading gecontroleert heeft, vervangt u de zekering van 7Amp. (er zijn 2
reservezekeringen bijgeleverd).
c) Controleer het voltage van de batterij. Deze moet hoger zijn dan 10,5V.
2. De zendontvanger doet de zekering doorbranden zodra hij wordt aangezet.
De electriciteitsdraden kunnen omgewisseld zijn.
a) Controleer of de rode draad is aangesloten op de positieve batterij terminal en de zwarte
draad op de negatieve batterij terminal.
3. De luidspreker maakt klappende of zeurende geluiden als de motor aanstaat.
Electrisch geluid kan voor interferentie zorgen bij de zendontvanger.
a) Verleg de voedingskabels, verder bij de motor vandaan.
b) Zet een geluidsonderdrukker op de voedingskabel.
c) Gebruik resistente bougiekabels en/of gebruik een lter tegen het geluid.
4. Er komt geen geluid uit de externe luidspreker.
a) Controleer of de externe luidspreker fysiek is aangesloten.
b) Controleer de soldering van de kabel van de externe luidspreker.
5. Transmissies zijn altijd op lage capaciteit, zelfs als u hoge (HI) capaciteit heeft
geselecteerd.
De antenne kan gebrekkig zijn.
a) Test de zendontvanger met een andere antenne.
b) Laat de antenne nakijken.
6. Het batterij-symbool wordt weergegeven.
De voeding is te laag of te hoog.
a) Controleer het voltage van de batterij. Deze dient tenminste 10,5V ± 0,5V DC te zijn.
b) Controleer de ompoler op het schip.
7. Er wordt geen positie-informatie weergegeven.
De GPS kabel kan gebrekkig zijn of de GPS-instelling kan onjuist zijn.
a) Controleer of de GPS-kabel fysiek is aangesloten.
b) Controleer de polariteit van de GPS-kabel.
c) Controleer de baud rate instelling van de GPS, indien van toepassing. De baud rate instelling
dient 4800 te zijn en pariteit moet op NONE staan.