Operation Manual

48
NAVMAN
VHF 72U0 US en 7200 EU Gebruikshandleiding
c. De kanalen in de bijlage, bij voorkeur kanaal 28 en met uitzondering van de kanalen 06, 13, 15,
16, 17, 70, 75 en 76, kunnen gebruikt worden voor direct-print-telegra e en gegevensverzending,
afhankelijk van een speciale overeenkomst tussen geïnteresseerde en de betreffende
overheidsdiensten.
d. De frequenties in deze tabel kunnen ook gebruikt worden voor radiocommunicatie op binnenwateren,
overeenkomstig met de voorwaarden gespeci ceerd in Nr. 5.226. – 56 – 62238 IEC:2003(E)
e. Overheidsdiensten die een dringende noodzaak hebben tot het terugdringen van plaatselijke
congestie, kunnen 12,5 kHz kanaaltussenvoegingen op een non-interferentie basis toepassen
tot 25 kHz kanalen, gesteld dat:
– met Aanbeveling ITU-R M.1084-2 rekening wordt gehouden bij het overgaan op 12,5 kHz kanalen;
– Het de 25 kHz kanalen van de huidige mobiele maritieme nood- en veiligheidsfrequenties niet
zal beïnvloeden, met name de kanalen 06, 13, 15, 16, 17 en 70, noch de technische kenmerken
genoemd in Aanbeveling ITU-R M.489-2 voor die kanalen;
– Implementatie van 12,5 kHz kanaaltussenvoeging en de hieruit voortvloeiende nationale
vereisten zijn afhankelijk van voorafgaande overeenkomst tussen de implementerende
overheidsdiensten en de overheidsdiensten wier scheepsstations of diensten dit betreft.
Speci eke noten
f. De frequentie 156,300 MHz (kanaal 06) (zie Nr. 51.79 en appendix 13 en 15) kunnen ook
gebruikt worden voor communicatie tussen scheepsstations en luchtvaartstations verbonden in
gecoördineerde zoek- en reddingsacties. Scheepsstations zullen hinderlijke storing bij dergelijke
communicaties op kanaal 06, evenals bij communicaties tussen luchtvaartstations, ijsbrekers en
bekrachtigde schepen tijdens ijsseizoenen, uit de weg gaan.
g. Kanalen 15 en 17 kunnen ook gebruikt worden voor communicatie aan boord, op voorwaarde dat het
effectief uitgestraalde vermogen niet de 1W overschrijdt en afhankelijk van de nationale reglementen
van de betrokken overheidsdienst bij het gebruik van deze kanalen op haar territoriale wateren.
h. Binnen het Europees Maritiem Gebied en in Canada, kunnen deze frequenties (kanalen 10, 67,
73) ook worden gebruikt, indien vereist, door de individuele overheidsdiensten die het betreft, voor
communicatie tussen scheepsstations, luchtvaartstations en deelnemende landstations betrokken
bij gecoördineerde zoek- en reddingsacties en acties tegen milieuvervuiling in plaatsellijke
gebieden, onder de voorwaarden gespeci ceerd in Nrs. 51.69, 51.73, 51.74, 51.75, 51.76, 51.77
en 51.78.
i. De voorkeursfrequenties voor het doeleinde aangegeven in noot a) zijn 156,450 MHz (kanaal 09),
156,625 MHz (kanaal 72) en 156,675 MHz (kanaal 73).
j. Kanaal 70 mag uitsluitend worden gebruikt voor digital selective calling (Digitaal selectief
oproepsysteem) voor nood, veiligheid en oproepen.
k. Kanaal 13 is aangewezen voor wereldwijd gebruik als communicatiekanaal voor veilige navigatie.
In de eerste plaats voor intra-schip navigatieveiligheidscommunicatie. Het kan ook gebruikt
worden voor de diensten voor scheepsbeweging en havenbedrijvigheid, die onder de nationale
reglementen van de betreffende overheidsdiensten vallen.
l. Deze kanalen (AIS 1 en AIS 2) zullen gebruikt worden voor een automatisch systeem voor
identi catie en bewaking van schepen, dat in een wereldwijde werking op open zee kan voorzien,
tenzij andere frequenties op een regionale basis worden aangewezen voor dit doeleinde.
m. Deze kanalen kunnen bediend worden als enkelfrequentie kanalen, afhankelijk van een speciaal
akkoord tussen geïnteresseerde en de betreffende overheidsdiensten. (WRC-2000).
n. Het gebruik van deze kanalen (75 en 76) zou beperkt moeten worden tot louter navigatie-
gerelateerde communicatie en alle voorzorgsmaatregelen zouden getroffen moeten worden om
schadelijke interferentie op kanaal 16 te vermijden, bijv. door het uitgangsvermogen tot 1 W te
beperken of door middel van geogra sche afscheiding.
o. Deze kanalen kunnen gebruikt worden om in banden te voorzien voor eerste testen en de mogelijke
toekomstige introductie van nieuwe technologieën, afhankelijk van een speciaal akkoord tussen
de geïnteresseerde of de betreffende overheidsdiensten. Stations die deze kanalen of banden
gebruiken voor het testen en de mogelijk toekomstige introductie van nieuwe technologieën,
zullen geen schadelijke interferentie veroorzaken aan, en zullen geen bescherming verlangen
van andere stations, die overeenkomstig artikel 5 werken. (WRC-2000).