Operation Manual
8
10.Starttoets ƒ indrukken.
11.Apparaat uitschakelen wanneer de watertank leeg is.
Hiervoor de functiekeuzeknop weer op de nulstand
Û draaien
en verzinken.
Het restwater wordt uit het stoomsysteem gepompt. Het
symbool
Ì is verlicht.
12.Watertank leegmaken (zie het hoofdstuk: Watertank vullen
en leegmaken)
13.De afgekoelde binnenruimte met warm zeepsop afnemen.
Aanwijzing: Kalkvlekken verwijderen met een in azijn
gedrenkte doek, afnemen met helder water en droogwrijven
met een zachte doek.
14.Reinig de buitenkant van het apparaat met een zachte,
vochtige doek en zeepsop.
Het apparaat bedienen
In dit hoofdstuk leest u
■ hoe u het apparaat in- en uitschakelt
■ hoe u een functie en temperatuur kiest
■ hoe u de watertank vult en leegmaakt
■ wanneer u het apparaat automatisch uitschakelt
Apparaat inschakelen
Op de functiekeuzeknop drukken om hem te ontgrendelen.
Het apparaat wordt hierdoor ingeschakeld en is klaar voor
gebruik. Het symbool
~ is verlicht.
Functie en temperatuur kiezen
ã=Kans op verbrandingen!
door heet water. Het water in de watertank kan heet worden.
Watertank leegmaken voordat u functies start zonder stoom.
Aanwijzingen
■ De functies Langzaam garen / en EasyClean® > kunt u
starten wanneer de binnenruimte is afgekoeld. Op het
temperatuurdisplay mag geen restwarmte (
• of œ) worden
weergegeven.
■ Voor gebruik met stoom moet u de watertank vullen (zie het
hoofdstuk: Watertank vullen en leegmaken).
1.Apparaat inschakelen.
2.Aan de functiekeuzeknop draaien tot de gewenste functie
ingesteld is.
3.Aan de temperatuurknop draaien om de voorgestelde
temperatuur te veranderen.
Aanwijzing: Wordt er geen voorgestelde temperatuur
weergegeven, dan is de temperatuur van de gekozen functie
vast ingesteld. U kunt deze temperatuur niet veranderen.
4.Starttoets ƒ indrukken.
Aanwijzingen
■ Afhankelijk van de gekozen functie hoort u na het starten een
pompgeluid. Hierbij wordt de werking van de pomp
gecontroleerd.
■ Kunt u een bepaalde functie met stoom niet starten,
controleer dan of de watertank gevuld en tot de aanslag
ingeschoven is.
Veranderen van functie
1.Aan de functiekeuzeknop draaien tot de gewenste functie
ingesteld is.
2.Aan de temperatuurknop draaien om de temperatuur te
veranderen.
3.Starttoets ƒ indrukken.
Actuele temperatuur
Druk op de infotoets
±. De actuele temperatuur verschijnt
gedurende 3 seconden.
Aanwijzing: De actuele temperatuur kan alleen worden
weergegeven bij functies met een temperatuurvoorstel.
Verwarmingscontrole
De verwarmingscontrole geeft de temperatuurstijging in de
binnenruimte weer.
■ Temperatuur bereikt (Afbeelding A)
■ Apparaat warmt na (Afbeelding B)
Functie Voorgestelde
temperatuur in
°C
Temperatuur-
bereik in °C
3 CircoTherm® hetelucht*
160 40 - 220
% Boven- en onderwarmte*
170 50 - 275
0 Pizzastand*
220 50 - 275
4 Thermogrill
170 50 - 250
+ Grill, groot
+ Grill, groot (intensief)**
220 50 - 275
Vaste instelling
( Grill, klein
( Grill, klein (intensief)**
180 50 - 275
Vaste instelling
$ Onderwarmte
200 50 - 225
/ Langzaam garen
Vaste instelling
ü ü ü
A
Ontdooistand
Vaste instelling
A A A
>
EasyClean®
Vaste instelling
“’†
ä
Regenereren
120 80 - 180
* Bij deze functie kunt u ook de stoom inschakelen
** Draai de temperatuurknop voorbij de 275 °C. Op het tempe-
ratuurdisplay verschijnt
‚Ÿ£
$ %