Quick Start Guide

33
Ovenlamp vervangen
Een defecte ovenlamp dient te worden vervangen.
Reservelampen kunt u krijgen bij de klantenservice of uw
speciaalzaak: E14, 220 - 240 V, 40 W, hittebestendig tot
300 °C. Gebruik uitsluitend originele ovenlampen.
: Kans op een elektrische schok!
Maak het apparaat stroomloos. Activeer de zekeringsautomaat
of draai de zekering van de meterkast van uw woning eruit.
1. Theedoek in de koude binnenruimte leggen, om schade te
voorkomen.
2. Glazen afscherming naar links draaien en afnemen.
3. Ovenlamp vervangen door een van hetzelfde type.
4. Glazen afscherming er weer inschroeven.
5. Theedoek eruit nemen en de zekering inschakelen.
Aanwijzing: Gebruik rubberhandschoenen wanneer de glazen
afscherming er niet afgedraaid kan worden. Of bestel een
demontagehulp bij de klantendienst (Bestelnr. 613634).
Halogeenlampen vervangen
Reservelampen kunt u verkrijgen bij de klantenservice of in
speciaalzaken. Gebruik alleen de volgende halogeenlampen:
Osram HALOSTAR ECO, 12 V, GY 6.35, 25 W
: Risico van verbranding!
Wanneer de halogeenlampen branden worden ze zeer heet.
Wacht met het vervangen tot de halogeenlampen afgekoeld
zijn.
Attentie!
Vertroebeling van de halogeenlamp: Halogeenlamp niet met de
blote vingers aanraken. Zo kan er vet op het glas komen, dat
inbrandt en het glas vertroebelt. Gebruik een schone doek bij
het vervangen.
1. Apparaatdeur demonteren (zie het hoofdstuk: Apparaatdeur
verwijderen en inbrengen).
2. Deurruit verwijderen (zie het hoofdstuk: Ruiten van de deur
schoonmaken).
3. Defecte halogeenlamp samen met de lampfitting uit de
houder laten losspringen en voorzichtig uit de reflector
nemen.
4. Defecte halogeenlamp uit de lampfitting trekken
(Afbeelding A).
5. Nieuwe halogeenlamp in de lampfitting plaatsen. Gebruik
hiervoor een schone doek (Afbeelding B).
6. Lampfitting weer inbrengen in de apparaatdeur.
7. Deurruit en apparaatdeur monteren.
Apparaat is automatisch uitgeschakeld Apparaat is als beveiliging tegen overver-
hitting uitgeschakeld
Willekeurige toets aanraken, het apparaat
gaat weer aan
Bij het braden of grillen ontstaat een walm Vet op het grillelement verbrandt Verder grillen of braden tot het vet op het
grillelement verbrand is
Rooster of braadslede verkeerd ingescho-
ven
Inschuifniveaus controleren (zie het hoofd-
stuk: Braden of Grillen)
Vloeistof of zeer dunvloeibaar deeg wordt
zeer eenzijdig verdeeld
Apparaat is niet waterpas ingebouwd Inbouw van het apparaat controleren (zie
installatievoorschrift)
In de binnenruimte treedt meer condens-
water op
Normaal verschijnsel (bijv. bij gebak met
zeer vochtige vulling of een groot braad-
stuk)
Apparaatdeur tijdens het gebruik af en toe
kort openen
Geëmailleerde toebehoren vertonen matte,
lichte vlekken
Normaal verschijnsel door afdruipend
vlees- of vruchtensap
Niet mogelijk
Deurruiten zijn beslagen Normaal verschijnsel, dat ontstaat door
temperatuurverschillen
Apparaat bij 100 °C inschakelen en na
5 minuten weer uitschakelen
Na het toestel kort in- en uitgeschakeld te
hebben, worden de laatste instellingen
weergegeven
Het apparaat slaat de laatste instellingen
enkele seconden op
Apparaat uitschakelen, 8 seconden wach-
ten, dan het toestel weer inschakelen
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing