Installation Guide

Table Of Contents
Uw apparaat leren kennen nl
9
Knop Naam Gebruik
Boven Op het display naar boven navigeren
Beneden Op het display naar beneden navigeren
4.4 Hoofdmenu
In het hoofdmenu vindt u een overzicht van de functies van uw apparaat.
Om het hoofdmenu te openen, drukt u op de toets ⁠.
Functie Naam Gebruik
Verwarmingsmetho-
den
Gewenste verwarmingsmethode en temperatuur voor uw gerechten kiezen
Magnetron Met de magnetron kunt u snel gerechten bereiden, verwarmen of ontdooien
Magnetroncombinatie Magnetron op een verwarmingsmethode instellen
Magnetronprogram-
ma's
Gerechten met de magnetron bereiden
Instellingen Apparaatinstellingen individueel aanpassen
4.5 Verwarmingsmethoden
Hier vindt u een overzicht van de verwarmingsmethoden. U krijgt aanbevelingen over het gebruik van de verwar-
mingsmethoden.
Bij temperaturen boven 275 °C verlaagt het apparaat de temperatuur na ca. 40 minuten tot ca. 275 °C.
Symbool Verwarmingsmetho-
de
Temperatuur Gebruik
Hete lucht 40-200°C Op één niveau of meerdere niveaus bakken of braden.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmings-
element aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
Thermogrillen 50-250°C Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en
uit. De ventilator wervelt de hete lucht rond het gerecht.
Grill, groot 50-290°C Voor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of
toast, en voor het gratineren.
Het hele oppervlak onder de grill wordt heet.
Grill, klein 50-290°C Voor het grillen van kleine hoeveelheden steaks, worstjes of
toast en om te gratineren.
Het middelste oppervlak onder de grill wordt heet.
Servies voorverwar-
men
30-70°C Voor het opwarmen van servies.
Hetelucht Eco 40-200°C Voor het gezond bereiden van geselecteerde gerechten op
één niveau, zonder voorverwarmen.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmings-
element aan de achterkant in de binnenruimte.
Het meest doeltreffend is de verwarmingsmodus tussen
125-200 °C.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het
energieverbruik in de circulatieluchtmodus en de energieklas-
se gebruikt.
Apparaat drogen 150°C Na het gebruik van de magnetron de binnenruimte drogen
4.6 Magnetronvermogen
Hier vindt u een overzicht van de magnetronvermogens en het gebruik ervan.
De magnetronvermogens zijn standen en komen niet altijd overeen met het precieze aantal watt dat door het appa-
raat wordt gebruikt.