Operation Manual

8
Waterhardheid instellen
Ontkalk uw apparaat regelmatig. Alleen zo kunt u schade
voorkomen.
Uw apparaat geeft automatisch aan wanneer het ontkalkt moet
worden. Het is ingesteld op waterhardheid "gemiddeld".
Verander de waarde wanneer het water zachter of harder is.
U kunt de hardheid van het water met de bijgevoegde
teststrook controleren of deze navragen bij uw
waterleidingbedrijf.
Is het water zeer kalkhoudend, dan raden wij u aan om onthard
water te gebruiken.
Alleen wanneer u uitsluitend onthard water gebruikt, is
ontkalken niet nodig. Verander in dit geval de waterhardheid in
"onthard".
U kunt de waterhardheid in de basisinstellingen veranderen
wanneer het apparaat uitgeschakeld is.
1.Eventueel de functiekeuzeknop naar Û draaien om het
apparaat uit te schakelen.
2.De info-toets ± ingedrukt houden tot ™‚ op het
temperatuurdisplay verschijnt.
3.De info-toets ± zo vaak kort indrukken tot ™†ƒ verschijnt
(waterhardheid “gemiddeld“).
4.Aan de temperatuurknop draaien om de waterhardheid te
veranderen.
Mogelijke waarden:
5.De info-toets ± 3 seconden ingedrukt houden om de
basisinstellingen te verlaten.
De verandering wordt opgeslagen.
Eerste gebruik
Voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, warmt u
het gedurende
é20 minuten met de stoomstand leeg op bij
100 °C. Open de apparaatdeur niet in deze tijd. Het apparaat
wordt automatisch gekalibreerd (zie het hoofdstuk:
Automatische kalibratie).
1.Op de functiekeuzeknop drukken om hem te ontgrendelen.
Het apparaat gaat aan.
2.Watertank vullen en inschuiven (zie het hoofdstuk: Watertank
vullen).
Bevochtig voor het eerste gebruik de dichting in het deksel
van de tank met wat water.
3.Functiekeuze tot de stoomstand é draaien.
4.De starttoets indrukken.
Het apparaat warmt op bij 100 °C. De tijdsduur van
20 minuten gaat pas in wanneer de ingestelde temperatuur
bereikt is. Open de apparaatdeur niet in deze tijd.
De werking wordt automatisch beëindigd en er klinkt een
signaal.
5.KlokfunctietoetsKJ indrukken om de klokfunctie te
beëindigen.
6.Functiekeuzeknop terugdraaien naar de stand Û en
vergrendelen om het apparaat uit te schakelen.
Laat de apparaatdeur op een kier staan tot het apparaat
afgekoeld is.
Toebehoren voorreinigen
Reinig de toebehoren voor het eerste gebruik grondig met
zeepsop en een afwasdoek.
Apparaat bedienen
In dit hoofdstuk leest u
hoe u de watertank vult
hoe u het apparaat in- en uitschakelt
waar u na gebruik altijd op moet letten
Watertank vullen
Wanneer u de apparaatdeur opent ziet u rechts de watertank.
Attentie!
Apparaatschade door gebruik van ongeschikte vloeistoffen
Gebruik uitsluitend vers leidingwater, onthard water of
mineraal water zonder koolzuur.
Bevat het water veel kalk, dan bevelen wij het gebruik van
onthard water aan.
Gebruik geen gedestilleerd water, geen sterk
chloridehoudend leidingwater (> 40 mg/l) of andere
vloeistoffen.
Informatie over uw leidingwater kunt u krijgen bij uw
waterleidingbedrijf. U kunt de waterhardheid controleren met de
meegeleverde teststroken.
Voor gebruik de watertank altijd vullen:
1.Apparaatdeur openen en watertank uitnemen (Afbeelding A).
2.Watertank tot de markering "max" vullen met koud water
(Afbeelding B).
3.Tankdeksel sluiten tot het merkbaar inklikt.
4.Watertank volledig tot de aanslag inschuiven (Afbeelding C).
De tank moet in één lijn liggen met de tankschacht
(Afbeelding D).
™†‹
onthard -
™†‚
zacht I
™†ƒ
gemiddeld II
™†„
hard III
™†…
zeer hard IV
PD[
%
$
'
&