Installation Instructions

18
IDU Monoblock 5-17 E/B • 6 720 817 812 (2015/08)
Elektrische aansluiting – algemeen8
7.13.3 Buitentemperatuursensor T1
Een buiten geïnstalleerde temperatuursensorkabel moet minimaal aan
de volgende eisen voldoen:
Kabeldiameter: 0,5 mm
2
Weerstand: max. 50 Ohm/km
Aantal aders: 2
Sensor aan de koudste zijde van het huis monteren (normaal gespro-
ken de noordzijde).
Afb. 14 Aanbrengen van buitentemperatuursensoren
7.14 Meerder cv-circuits (accessoire mengermodule, zie
afzonderlijke handleiding)
Met de bedieningseenheid HMC300 kan in de fabrieksinstelling een on-
gemengd cv-circuit worden geregeld. Wanneer meerdere circuits moe-
ten worden geinstalleerd, is voor elk circuit een mengermodule nodig. Er
kunnen maximaal 4 mengermodules per installatie worden geinstal-
leerd.
Mengermodule, menger, circulatiepomp en overige componenten
overeenkomstig de gekozen installatie-oplossing installeren.
Mengermodule op de installatieprintplaat HC100 in de schakelkast
van de binnenunit op klem EMS aansluiten.
Instellingen voor meerdere cv-circuits uitvoeren conform de handlei-
ding van de bedieningseenheid HMC300.
Wanneer op de EMS-klem al een component is aangesloten, de aanslui-
ting conform afb. 13 op dezelfde klem parallel uitvoeren. Indien in de in-
stallatie meerdere -modules worden geïnstalleerd, deze conform afb. ,
hoofdstuk aansluiten.
8 Elektrische aansluiting – algemeen
Gebruik aderdiameters en kabeltypen conform de betreffende zeke-
ringen en de installatiewijze.
Sluit de buitenunit aan conform het aansluitschema. Er mogen geen
andere verbruikers worden aangesloten.
Bij vervangen van de printplaat de kleurcodering respecteren.
Gebruik een afgeschermde kabel, wanneer de lengte van
de kabel van de temperatuursensor buiten meer dan
15 m is. De afgeschermde kabel moet in de binnenunit
worden geaard. De maximale lengte van de afgescherm-
de kabel is 50 m.
1
/
2
H
(min 2m)
H
N
S
W
E
NW
NE
SW
SE
6 720 809 156-23.1I
GEVAAR: Gevaar voor elektrische schokken!
De componenten van de buitenunit staan onder span-
ning.
Koppel de componenten los van de netvoeding voor
aanvang van werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie.
OPMERKING: Schade aan de installatie bij inschakelen
zonder water.
Wanneer de installatie voor het vullen van water wordt
ingeschakeld, kunnen componenten van de cv-installa-
tie oververhit raken.
Boiler en cv-installatie voor het inschakelen van de
cv-installatie vullen, ontluchten en de juiste druk ac-
tiveren.
De elektrische aansluiting van de binnenunit moet op
een veilige wijze kunnen worden onderbroken.
Een afzonderlijke veiligheidsschakelaar installeren,
die de binnenunit compleet spanningsloos schakelt.
Bij een gescheiden voeding is voor elke voedingska-
bel een afzonderlijke veiligheidsschakelaar nodig.
De compressor wordt voor het starten voorverwarmd.
Dat kan afhankelijk van de buitentemperatuur tot 2 uur
duren. De start vindt plaats als de compressortempera-
tuur (TR1) 10 K boven de luchttoetredingstemperatuur
(TL2) ligt. Deze temperaturen worden weergegeven in
het diagnosemenu ( installatie-instructies van de be-
dieningseenheid HMC300).