Installation Instructions

Table Of Contents
16
HMC300 • 6 720 816 443 (2015/06)
Servicemenu5
buffervat
Wanneer een buffervat is geïnstalleerd en alle cv-circuits een mengklep
hebben (alleen gemengde cv-circuits), wordt het buffervat op de maxi-
male temperatuur van de warmtepomp opgewarmd, wanneer de Smart-
grid-functie is geactiveerd.
5.1.5 Instellingen voor de fotovoltaïsche installatie
In dit menu kan worden ingesteld, of de door de fotovoltaica installatie
(zonnestroominstallatie) geleverde energie voor verwarmen en warm-
watervoorziening wordt gebruikt.
De van de PV-installatie (zonnestroominstallatie) komende energie
wordt gebruikt, om in geoptimaliseerd bedrijf en in de bedrijfsmodus
verwarmen in automatisch bedrijf, de gewenste kamertemperatuur met
de hier ingestelde waarde te verhogen. De kamertemperatuur is daarbij
altijd op maximaal 30 °C begrensd.
Het warm water wordt op de voor de bedrijfsmodus Warmwater inge-
stelde temperatuur verwarmd. Daarbij is het onbelangrijk, welke be-
drijfsmodus voor de warmwatervoorziening actief is.
De warmwatertemperatuur wordt niet verhoogd, wanneer het vakantie-
programma actief is.
Wanneer een buffervat is geïnstalleerd en alle cv-circuits een mengklep
hebben (alleen gemengde cv-circuits), wordt het buffervat op de maxi-
male temperatuur van de warmtepomp opgewarmd, wanneer de foto-
voltaica-functie is geactiveerd.
5.2 Instellingen voor de bijverwarming
In dit menu kunnen instellingen voor een bijverwarming worden uitge-
voerd. Het bijverwarmen is nodig, wanneer de warmtepomp bijvoor-
beeld in de winter niet voldoende warmte kan leveren of niet snel genoeg
aan de warmwatervraag kan worden voldaan.
5.2.1 Algemene instellingen voor een bijverwarming
In dit menu kunnen instellingen voor een bijverwarming worden uitge-
voerd, die voor alle typen bijverwarmingen beschikbaar zijn. Hier wordt
bijvoorbeeld ingesteld hoe het bijverwarmen verloopt en wanneer de bij-
verwarming moet worden gebruikt.
Menupunt Instelbereik Omschrijving
Verhoging verwarmen 0 ... 5 K Maakt een verhoging van de temperatuur in het systeem mogelijk met de ingestelde waarde.
Verhoging warm water Ja De verhoging van de temperatuur in de boiler is mogelijk.
Nee De verhoging van de temperatuur in de boiler is niet mogelijk.
Tabel 19 De instellingen voor de zonnestroominstallatie
Menupunt Instelbereik Omschrijving
Extra warmtebr. kiezen Niet geïnstalleerd
1)
Er is geen bijverwarming aangesloten.
Monovalent
2)
Elektrische bijverwarming
serieel
1)
Er is een elektrische bijverwarming in serie met de warmtepomp aangesloten.
Monoenergetisch
2)
Bijverwarming met menger
exclusief
1)
Er is een bijverwarming (gas, olie, elektrisch) parallel met de warmtepomp aangesloten. De warmte-
stroom van de bijverwarming wordt met een mengventiel in het cv-systeem ingebracht. Warmtepomp en
bijverwarming werken in exclusief bedrijf. Dat wil zeggen of de warmtepomp of de bijverwarming werkt.
Bivalent alternatief
2)
Bijverwarming met menger
parallel
1)
Er is een bijverwarming (gas, olie, elektrisch) parallel met de warmtepomp aangesloten. De warmte-
stroom van de bijverwarming wordt met een mengventiel in het cv-systeem ingebracht. Warmtepomp en
bijverwarming kunnen parallel werken. Dat wil zeggen de bijverwarming zorgt voor een extra warmte-
stroom, wanneer de gewenste temperatuur niet door de warmtepomp alleen kan worden opgebracht.
Bivalent parallel
2)
Hybride De warmtepomp is deel van een hybride systeem.
Bijverw. vertraagd aan 0 ... 900 K × min De bijverwarming schakelt vertraagd in. Gedurende deze tijd verwarmt de warmtepomp alleen met com-
pressor.
Bedr.modus na EVU blok Comfort Wanneer aan alle voorwaarden voor het bedrijf van de bijverwarming is voldaan, kan de bijverwarming na
een EVU-blokkering direct in bedrijf gaan.
ECO Ook wanneer aan alle voorwaarden voor het bedrijf van de bijverwarming is voldaan, kan de bijverwarming
na een EVU-blokkering slechts vertraagd in bedrijf gaan.
Alleen bijverwarming Ja Uitsluitende de bijverwarming voor de warmteproductie wordt gebruikt. Het compressorbedrijf is uitge-
schakeld.
Nee Warmtepomp en bijverwarming staan ter beschikking voor de warmteproductie.
Tabel 20 Algemene instellingen voor een bijverwarming