Installation Instructions

Table Of Contents
24
HMC300 • 6 720 816 443 (2015/06)
Servicemenu5
Afb. 11 Invloed bij instelling Uit (basisinstelling)
Afb. 12 Invloed bij instelling – 15 °C
Legenda bij afb. 11 en 12:
T
1
Buitentemperatuur
TCx Aanvoertemperatuur in cv-circuit x (komt overeen met de systee-
maanvoertemperatuur T0, wanneer slechts één cv-circuit is geïn-
stalleerd)
[1] Uitschakelmodus
[2] Gereduceerd bedrijf (gewenste kamertemperatuur voor verlaagd
regime)
[3] CV-bedrijf (gewenste kamertemperatuur voor cv-bedrijf)
Als de buitentemperatuur lager dan –15 °C wordt, schakelt de verwar-
ming om van gereduceerde modus naar cv-bedrijf [3]. Daardoor kunnen
kleinere verwarmingsoppervlakken worden gebruikt.
Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur (buitentemperatuurdrempel)
Onder dit menupunt wordt de grenstemperatuur voor de vorstbeveili-
ging (buitentemperatuurdrempel) ingesteld. Deze werkt alleen, wan-
neer onder het menupunt Vorstbeveiliging de instelling
Buitentemperatuur of Ruimte- en buitentemperatuur is geactiveerd.
Wanneer de buitentemperatuur de vorstbeveiligingsgrenstempera-
tuur met 1 K ( °C) overschrijdt en geen warmtevraag aanwezig is,
wordt de cv-pomp uitgeschakeld.
Wanneer de buitentemperatuur de vorstbeveiligingsgrenstempera-
tuur onderschrijdt, wordt de cv-pomp ingeschakeld.
5.3.4 Menu drogen afwerkvloer
In dit menu wordt een programma voor het drogen van de afwerkvloer
voor het gekozen cv-circuit of de gehele installatie ingesteld. Om een
nieuwe afwerkvloer te drogen, doorloopt de verwarming eenmaal auto-
matisch het programma voor het drogen van de afwerkvloer.
Wanneer een spanningsuitval optreedt, vervolgt de bedieningseenheid
het programma voor het drogen van de afwerkvloer automatisch. Daar-
bij mag de spanningsuitval niet langer duren, dan de gangreserve van de
bedieningseenheid of de maximale duur van een onderbreking is.
Dit menu is alleen beschikbaar, wanneer minimaal een vloerverwar-
mingscircuit in de installatie is geïnstalleerd en ingesteld.
OPMERKING: Beschadiging van cv-watertransporte-
rende installatiedelen bij te laag ingestelde vorstbeveili-
gingsgrenstemperatuur en langer aanhoudende
buitentemperatuur onder 0 °C!
Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur (basisinstelling
= 5 °C) op de installatie aanpassen.
Stel de vorstbeveiligingsgrenstemperatuur niet te
laag in. Schade door te laag ingestelde vorstbeveili-
gingsgrenstemperatuur is uitgesloten van de garan-
tie!
Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur en vorstbeveili-
ging voor alle cv-/koelcircuits instellen.
Om de vorstbeveiliging van de gehele cv-installatie te
waarborgen, in menu Vorstbeveiliging of Buiten-
temperatuur of Ruimte- en buitentemperatuur in-
stellen.
T
A
T
VL
5°C
2
1
6 720 645 480-33.2O
T
A
T
VL
5°C -15°C
2
3
1
6 720 645 480-34.3O
De instelling Ruimtetemp. actueel biedt geen absolute
vorstbeveiliging, omdat bijvoorbeeld in gevels geïnstal-
leerde leidingen kunnen bevriezen. Dat kan ook optre-
den, ondanks dat de temperatuur in de referentieruimte
vanwege externe warmtebronnen duidelijk boven 5 °C
ligt. Omdat een buitentemperatuursensor is geïnstal-
leerd, kan de vorstbeveiliging van de gehele cv-installa-
tie worden gewaarborgd:
Stel in het menu Vorstbeveiliging of Buitentempe-
ratuur of Ruimte- en buitentemperatuur in.
OPMERKING: Gevaar voor beschadiging van de afwerk-
vloer!
Bij installaties met meerdere circuits kan deze func-
tie alleen in combinatie met een gemengd cv-circuit
met menger worden gebruikt.
Stel het drogen afwerkvloer in aan de hand van de
specificaties van de leverancier van de afwerkvloer.
Bezoek de installatie ondanks het drogen afwerk-
vloer elke dag en houdt het voorgeschreven protocol
bij.