Installation Instructions

Table Of Contents
29
HMC300 • 6 720 816 443 (2015/06)
Storingen verhelpen 6
5.9.7 Menu kalibratie
6 Storingen verhelpen
Een storing in de installatie wordt op het display van de bedieningseen-
heid getoond. De oorzaak kan een storing van de bedieningseenheid,
een component, een bouwgroep of de warmtebron zijn. Bijbehorende
instructies van de betreffende componenten, modules of de gebruikte
warmteproducent en in het bijzonder het servicehandboek met gedetail-
leerde storingsbeschrijvingen bevatten aanvullende informatie over het
oplossen van storingen. Vele storingen van de warmteproducent worden
niet in het display van de bedieningseenheid getoond. Deze zijn be-
schreven in de documenten van de gebruikte warmteproducent.
De bedieningseenheid slaat de laatst opgetreden storingen op met tijd-
stempel ( storingshistorie, pagina 28). In het servicemenu kan extra
informatie oproepbaar zijn, die niet in het info- of hoofdmenu beschik-
baar is. Elke storingsmelding wordt echter in het display van de bedie-
ningseenheid getoond.
Menupunt Omschrijving
Storingshistorie De storingshistorie wordt gewist. Wanneer mo-
menteel een storing aanwezig is, wordt deze di-
rect weer opgenomen.
Storingshist. warmtepomp De storingshistorie van de warmtepomp wordt
gewist. Wanneer momenteel een storing aanwe-
zig is, wordt deze direct weer opgenomen.
Onderhoudsmeldingen De servicemeldingen worden gereset.
Klokprogramma cv-circuit Alle tijdprogramma's van alle cv-circuits worden
naar de basisinstelling teruggezet.
Klokprogr. warmwater Alle tijdprogramma's van het warmwatersy-
steem worden naar de basisinstelling teruggezet
(inclusief het tijdprogramma voor de circulatie-
pomp).
Zonnesysteem Alle instellingen met betrekking tot het zonnesy-
steem worden naar de basisinstelling terugge-
zet.
Na deze reset is opnieuw inbedrijfname van het
zonnesysteem nodig!
Bedrijfsuren De bedrijfsurenteller van de warmtepomp wordt
naar nul teruggezet.
Basisinstelling Alle instellingen worden naar de betreffende ba-
sisinstelling teruggezet.
Na deze reset is opnieuw inbedrijfname van de
installatie nodig!
Tabel 36 Terugzetten instellingen
Menupunt Omschrijving
Sensorinreg.
ruimtetemp.
Geschikt precisie-meetinstrument in de nabij-
heid van de bedieningseenheid aanbrengen.
Het precisiemeetinstrument mag geen warmte
aan de bedieningseenheid afgeven.
1 uur lang warmtebronnen zoals zonnestralen,
lichaamswarmte enzovoort op afstand houden.
De getoonde correctiewaarde voor de kamer-
temperatuur inregelen
( – 3 ... 0 ... + 3 K).
Tijdcorrectie Deze correctie ( – 20 ... 0 ... + 20 s) wordt automa-
tisch eenmaal per week uitgevoerd.
Voorbeeld: afwijking van de tijd met
circa –6 minuten per jaar
–6 minuten per jaar komt overeen met –
360 seconden per jaar
1 jaar = 52 weken
–360 seconden : 52 weken
–6,92 seconde per week
Correctiefactor = +7 s/week.
Tabel 37 Instellingen in menu kalibratie
Gebruik alleen originele reserveonderdelen. Schade, die
ontstaat door niet door de fabrikant geleverde reserve-
delen, is van de garantie uitgesloten.
Wanneer een storing niet kan worden opgeheven, neem
dan contact op met uw servicetechnicus of het dichtst-
bijzijnde servicepunt.
Storings-
code
Sub-
code
Oorzaak of beschrijving van de
storing Testprocedure / oorzaak Maatregel
A11 1000 Systeemconfiguratie niet beves-
tigd
Systeemconfiguratie niet volledig uitgevoerd Configureer en bevestig het systeem volledig
A11 1010 Geen communicatie via BUS-ver-
binding EMS plus
Controleer, of de buskabel verkeerd is aangesloten Los de bedradingsfout op en schakel het regeltoestel
uit en weer in
Controleer, of de buskabel defect is. Verwijder de uitbreidings-
module van de EMS-BUS en schakel het regeltoestel uit en weer
aan. Controleer, of de storingsoorzaak de module of de module-
bedrading is
Buskabel repareren respectievelijk vervangen.
Defecte EMS-BUS-deelnemer vervangen
A11 1038 Tijd/datum ongeldige waarde Datum/tijd nog niet ingesteld Datum/tijd instellen
Voedingsspanning gedurende langere tijd uitgevallen Uitval van de voedingsspanning vermijden
A11 3061
3062
3063
3064
Geen communicatie met de
mengmodule
(3061 = CV-circuit 1;
3062 = CV-circuit 2;
3063 = CV-circuit 3;
3064 = CV-circuit 4)
Controleer de configuratie (adresinstelling op de module). Met
de gekozen instelling is een mengmodule nodig
Verander de configuratie
Controleer de verbindingskabel EMS naar mengermodule op
beschadiging. De busspanning op de mengmodule moet tussen
12-15 V DC liggen.
Vervang beschadigde kabel
Mengmodule defect Vervang de mengmodule
Tabel 38 Storingsmeldingen