Installation Instructions
Table Of Contents
- Inhoudsopgave
- 1 Toelichting bij de symbolen en veiligheidsaanwijzingen
- 1.1 Uitleg van de symbolen
- 1.2 Algemene veiligheidsvoorschriften
- 2 Gegevens betreffende het product
- 3 Basisprincipes van de bediening
- 4 Inbedrijfname
- 5 Servicemenu
- 5.1 Instellingen voor de warmtepomp
- 5.2 Instellingen voor de bijverwarming
- 5.3 Instellingen voor verwarmen/koelen
- 5.4 Instellingen voor warm water
- 5.5 Instellingen voor zwembad
- 5.6 Instellingen voor zonnesystemen
- 5.7 Instellingen voor het hybride systeem
- 5.8 Instellingen voor de blokkeerbeveiliging
- 5.9 Diagnosemenu
- 6 Storingen verhelpen
- Index
![](/manual/nefit/hmc300/installation-instructions-dutch/images/img-9.png)
9
HMC300 • 6 720 816 443 (2015/06)
Inbedrijfname 4
4 Inbedrijfname
4.1 Algemene inbedrijfname van de bedieningseenheid
Voor de inbedrijfstelling:
▶ Codeerschakelaar op alle extra geïnstalleerde modu-
les correct instellen en module inschakelen
( Technische documentatie van de betreffende
module aanhouden).
&
Instelling taal
▶ Verdraai de keuzeknop, om een taal te kiezen en druk dan op
de keuzeknop.
Datum instellen
▶ Verdraai de keuzeknop en druk deze in, om de dag, maand en
jaar in te stellen.
De markering staat op Verder.
▶ Druk, wanneer de datum correct is ingesteld, op de keuze-
knop om deze te bevestigen.
Uur instellen
▶ Verdraai de keuzeknop, om de uren en minuten in te stellen.
De markering staat op Verder.
▶ Druk, wanneer de tijd correct is ingesteld, op de keuzeknop
om deze te bevestigen.
Land instellen
▶ Verdraai de keuzeknop, om het land in te stellen, waar de
warmtepomp is geïnstalleerd en druk dan de keuzeknop in.
Installatie van een buffervat instellen
▶ Verdraai de keuzeknop, om in te stellen, of een buffervat is
geïnstalleerd of niet en druk dan de keuzeknop in.
Systeemconfiguratie
▶ Verdraai de keuzeknop en druk deze in om de configuratie-
assistent te starten (Ja) of over te slaan (Nee).
▶ Wanneer de configuratie-assistent wordt gestart, herkent de
bedieningseenheid automatisch, welke BUS-deelnemers in
de installatie zijn geïnstalleerd (systeemanalyse) en past het
menu en de voorinstellingen aan op de installatie.
▶ Uitvoeren inbedrijfname van de installatie
( hoofdstuk 4.2).
Tabel 10 Algemene instellingen bij de inbedrijfname