Installation Instructions

9
KS 0105 ... 0150 • 7 747 009 916 (2013/03)
Solarstation installeren 5
4.2 Leiding leggen
Leidingen aarden
De werkzaamheden moeten door een erkende installateur worden uitge-
voerd.
Breng een aardklem aan op de aanvoer- en retourleiding (willekeurige
positie).
Aardklemmen via potentiaalvereffeningskabel NYM (minimaal
6 mm
2
) op de potentiaalvereffening van het gebouw aansluiten.
Leidingen leggen bij gebruik van een automatische ontluchting op
het dak (accessoires)
Leidingen stijgend naar de ontluchting leggen.
Bij iedere richtingsverandering naar beneden toe is een extra ontluch-
ting nodig (temperatuurbestendigheid 150 °C).
Afb. 6 Positie van de automatische ontluchting
[1] Automatische ontluchter
Leidingen isoleren
Gebruik voor de isolatie van de leidingen buiten UV-bestendige mate-
rialen en materialen die bestand zijn tegen hoge temperaturen
(150 °C).
Gebruik voor de isolatie van de leidingen binnen materialen die be-
stand zijn tegen hoge temperaturen (150 °C).
5 Solarstation installeren
5.1 Plaatsing in opstellingsruimte
Om de temperatuursensor gemakkelijker te kunnen aansluiten moet
het solarstation [2] in de directe nabijheid van de zonneboiler [1]
worden gemonteerd.
Zorg voor voldoende ruimte voor het expansievat [3] en het opvang-
vat [4].
Afb. 7 Aanbevolen opstelling (maten in mm)
[1] Zonneboiler
[2] Solarstation
[3] Expansievat
[4] Opvangvat
5.2 Solarstation bevestigen
Voor het indraaien van de bouten is een dopsleutel (13 mm) met een
150 mm verlenging nodig. Bij kortere verlengingen kunnen voor een be-
tere montage de handgrepen met thermometer naar voren toe worden
getrokken.
1-weg solarstation
Gat [2] boren en solarstation met meegeleverde plug en schroef be-
vestigen.
2-weg solarstation
Op een afstand van 60 mm gaten [1] boren en solarstation met mee-
geleverde pluggen en schroeven bevestigen.
Afb. 8 Montage station
[1] Bevestiging bij 2-weg solarstation
[2] Bevestiging bij 1-weg solarstation
VOORZICHTIG: Beschadiging van het solarstation door
te hoge temperaturen!
Zorg ervoor, dat de ventilatiegleuven bovenaan en on-
deraan in de isolatie geopend zijn.
7747006489.06-1.SD
1
7747006489.07.1.SD
10 mm
8 mm
10 mm
7747006489.08-1.SD
7747006489.08-1.SD
2
60 mm