Installatie- en onderhoudshandleiding Solarstation KS0105/KS0105E KS0110/KS0110E KS0120 7 747 009 916 (2013/03) 7747006489.00-1.
Inhoudsopgave 6.2.7 Toepassing - installaties met twee boilers en één pomp en één ventiel (boilerwarmtewisselaar Ø DN 25, b.v. SL-boiler) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 6.2.8 Filter monteren (accessoires) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 6.2.9 Vulstation op het zonnesysteem aansluiten . . . . . . . . 17 6.2.10 Voorbereidende werkzaamheden uitvoeren . . . . . . . . 18 6.2.11 Zonnesysteem luchtvrij spoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 6.2.
Veiligheidsaanwijzingen en toelichting van de symbolen 1 Veiligheidsaanwijzingen en toelichting van de symbolen 1.1 Uitleg van de symbolen 1 Veiligheidsaanwijzingen in de tekst worden door middel van een grijs vlak en een gevarendriehoek aangeduid. Signaalwoorden geven de ernst aan van het gevaar dat kan optreden als de voorschriften niet worden opgevolgd. • Voorzichtig betekent dat er mogelijk lichte materiële schade kan optreden.
2 Gegevens betreffende het apparaat 2 Gegevens betreffende het apparaat 2.1 EG-conformiteitsverklaring 2.5 Let erop dat er geen trekbelasting op de aangesloten kabel werkt; deze zouden daardoor los kunnen raken. Dit product voldoet qua constructie en werking aan de van toepassing zijnde Europese richtlijnen alsmede aan eventueel aanvullende nationale eisen. De overeenstemming is aangetoond. De conformiteitsverklaring is op internet beschikbaar. 2.
Gegevens betreffende het apparaat 2.6 2 Productbeschrijving Bij het gebruik van de KS0150 is naast de ontluchting in het station een automatische ontluchting per collectorveld nodig. De afbeelding hiernaast toont de solarstations zonder isolatiedeel op het front. ▶ Trek de afdekking (isolatiedeel) naar voren om het solarstation te openen. 1 2 2 1 3 4 5 6 7 10 9 2 6 2 8 3 4 5 6 6 8 2 1 7 10 2 7747006489.01-1.SD Afb.
2 2.7 Gegevens betreffende het apparaat Technische gegevens en uitvoeringen Toegestane temperatuur Openingsdruk overstort Overstort Netspanning Max.
Voorschriften 2.8 3 Toepassingsvoorbeelden 1 2 4 3 7747006489.03-2.SD Afb. 4 Verschillende hydraulische toepassingen [1] [2] [3] [4] 3 Standaard systeem met 2-weg solarstation Twee collectorvelden (oost/west) met 1- en 2-weg solarstation Installatie met 2 verbruikers met 1- en 2-weg solarstation Standaard systeem met 1-weg solarstation en ontluchting boven op het dak Voorschriften Houdt bij de montage en het gebruik van de installatie de nationale en lokale normen en richtlijnen aan.
4 Leidingen installeren 4 Leidingen installeren 4.1 Algemeen over het leidingwerk Het verdient aanbeveling de leidingen via een leidingnetberekening te dimensioneren. Tabel 4 maakt een geschatte dimensionering mogelijk. ▶ Ingeval er veel extra weerstanden zijn (bochten, armaturen enz.) moet eventueel een leiding met een grote diameter worden gekozen. VOORZICHTIG: Schade aan de installatie door gebruik kunststof leidingen (bijv.
Solarstation installeren 4.2 5 Leiding leggen Leidingen aarden De werkzaamheden moeten door een erkende installateur worden uitgevoerd. ▶ Breng een aardklem aan op de aanvoer- en retourleiding (willekeurige positie). ▶ Aardklemmen via potentiaalvereffeningskabel NYM (minimaal 6 mm2) op de potentiaalvereffening van het gebouw aansluiten. Leidingen leggen bij gebruik van een automatische ontluchting op het dak (accessoires) ▶ Leidingen stijgend naar de ontluchting leggen.
5 5.3 Solarstation installeren Elektrische aansluiting De elektrische aansluiting moet door een erkende installateur worden uitgevoerd rekening houdend met de lokale voorschriften. VOORZICHTIG: Schade aan de pomp! ▶ Let erop dat de pomp pas in bedrijf wordt genomen, wanneer het leidingsysteem is gevuld. Anders kan de pomp beschadigd raken. 7 1 6 2 5.3.
Solarstation installeren 5 ▶ Beschermkap [1] plaatsen. ▶ Draai de kruiskopschroeven [2] aan met een kruiskopschroevendraaier of met een ontluchtingssleutel [3]. ▶ Zonnesysteem en regeling in bedrijf nemen. 1 Meer informatie over de inbedrijfstelling en instelling van de zonnemodule vindt u in het meegeleverde servicevoorschrift. 2 7747006489.46-1.SD Afb. 13 Veiligheidsgroep bij KS0150 monteren 1 [1] [2] 2 5.
5 Solarstation installeren 20-30 cm 5.5.3 Voordruk van het expansievat aanpassen 1 De voordruk van het expansievat wordt berekend op basis van de statische installatiehoogte plus 0,4 bar (1 meter hoogteverschil komt overeen met 0,1 bar). ▶ Stel een minimale druk 1,2 bar in. 2 3 4 ▶ Stel de voordruk in wanneer het vat onbelast is (zonder vloeistofdruk), om het maximum bruikbare volume ter beschikking te stellen.
Inbedrijfstelling 5.6 6 Leidingen en overloopleiding op het solarstation aansluiten 5.7.2 Boilertemperatuursensor De montageinstructies en -gegevens kunt u in de installatiehandleidingen voor boiler en regelaar vinden. GEVAAR: Persoonlijke letsel en schade aan de installatie door verkeerd gemonteerde overstortleiding! ▶ Voer de overstortleiding uit in de afmetingen van de uitlaat van het overstort (max. lengte = 2 m en max. 2 bochten).
6 6.1 Inbedrijfstelling Gebruik van solarvloeistof Wanneer het expansievat niet wordt gedemonteerd, wordt het expansievat vanwege het drukverschil met te veel medium gevuld. Dit medium wordt bij het uitschakelen van de vulpomp weer terug in het vat gedrukt. Eventueel kan het vat overlopen (wanneer tijdens het vullen wordt bijgevuld, om het minimale niveau niet te onderschrijden).
Inbedrijfstelling 6 6.2.2 Toepassing - standaard systeem met boiler met interne wisselaar Ø 28 mm (b.v. SL-boiler of externe warmtewisselaar) 20 0 0 12 120 80 0 60 0 °C 1 40 0 60 40 °C 80 100 20 1 Houdt bij het spoelen paragraaf 6.2.8 t/m 6.2.13 aan. 2 3 De afbeeldingen in de paragrafen 6.2.8 t/m 6.2.15 tonen het spoelen van een standaard systeem ( fig. 19). 1 4 5 2 7747006489.41-1.SD Afb.
6 Inbedrijfstelling 6.2.4 Toepassing - parallel geschakelde collectorvelden Houdt bij het spoelen paragraaf 6.2.8 t/m 6.2.13 aan. 60 40 °C 80 100 2 0 120 60 40 °C 80 100 20 WAARSCHUWING: Schade aan de installatie door afsluiten retourleiding ▶ Monteer afsluitarmaturen alleen in de aanvoer, zodat de overstort niet wordt geblokkeerd. 120 120 0 20 0 60 40 °C 80 100 20 3 1 Bij parallel geschakelde collectorvelden moet ieder afzonderlijk collectorveld worden gespoeld.
Inbedrijfstelling 6 6.2.7 Toepassing - installaties met twee boilers en één pomp en één ventiel (boilerwarmtewisselaar Ø DN 25, b.v. SL-boiler) ▶ Retourslang ¾ " [4] tussen het filter en de doorstroombegrenzer van het solarstation monteren. Houdt bij het spoelen paragraaf 6.2.8 t/m 6.2.13 aan. 1 2 Bij installaties met twee boilers, die via één pomp en één 3-weg-klep [3] worden bediend, moet iedere afzonderlijke verbruiker opeenvolgend worden gespoeld.
6 Inbedrijfstelling 6.2.11 Zonnesysteem luchtvrij spoelen 6.2.10 Voorbereidende werkzaamheden uitvoeren ▶ Vul- en aftapkraan [2] op de pomp sluiten ▶ Voldoende solarvloeistof in de container van het vulstation vullen. Naast het installatievolume is hier ca. 10 liter nodig voor de pomp, de slangen, enz. ▶ Om de pomp met solarvloeistof te vullen: open de kogelkraan op de aanzuigslang [3] van de pomp en de vul- en aftapkraan [1] in de aftakking van het T-stuk.
Inbedrijfstelling 6 ▶ Zonnepomp op de hoogste snelheid instellen en minimaal 15 minuten laten draaien, zodat de nog resterende lucht zich in de luchtafscheider kan verzamelen. ▶ Luchtafscheider [5] ontluchten en evt. de bedrijfsdruk corrigeren. 1 60 40 °C 80 100 20 0 120 60 40 °C 80 100 6.2.14 Vulstation demonteren ▶ Vul- en aftapkraan [2] op de aftakking van het T-stuk van de persslang openen. ▶ Voor het legen van de pomp de kogelkraan [4] op de aanzuigslang sluiten.
6 Inbedrijfstelling 6.2.15 Vulstation reinigen Om de pomp, slangen en container tegen slijtage te beschermen, moeten deze worden gereinigd. ▶ Op de vul- en aftapkraan van de doorstroombegrenzer een slang [2] aansluiten, die het water afvoert. VOORZICHTIG: Vorstschade! ▶ Let erop dat er geen water in de pomp achterblijft. ▶ Retourslang op waterkraan aansluiten en de container vullen met ca 25 liter water. ▶ Persslang uit laten lopen in een afvoer.
Inbedrijfstelling 6 6.3.2 Drukproef met water uitvoeren Het zonnesysteem wordt ontlucht via de geopende afsluitschroef [2] van de automatische ontluchting. Om te waarborgen dat tijdens normaal bedrijf geen vocht de ontluchting binnen kan dringen, moet de weerbeschermkap [1] altijd op de afsluitschroef zijn geplaatst. ▶ Vul het zonnesysteem met behulp van een pomp via een van de vul- en aftapkranen [1] in het solarstation. ▶ Kogelkraan [3] openen. ▶ Afsluitschroef [2] een slag uitdraaien.
6 Inbedrijfstelling 6.3.6 Vorstbeschermingstemperatuur bepalen Om de vorstbeschermingstemperatuur te bepalen, verdient het aanbeveling bij de eerste inbedrijfname de vorstbeveiliging van de solarvloeistof te controleren met een vorstbeveiligingsmeetinstrument (Glykomat of refractometer). De meting moet met regelmatige tussenpozen worden herhaald (minimaal iedere twee jaar). De gangbare glykomaten voor vrachtwagenvloeistoffen zijn hiervoor niet geschikt.
Inbedrijfstelling 6 ▶ In het venster van de doorstroombegrenzer de doorstroomhoeveelheid controleren [3]. ▶ Stel als voorinstelling van de doorstroomhoeveelheid de stappenschakelaar van de zonnepomp [4] zodanig in, dat de benodigde doorstroomhoeveelheid bij de zo laag mogelijke pompstand wordt bereikt.
7 7 Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudsprotocol Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudsprotocol Het verdient aanbeveling na ca. 500 bedrijfsuren de eerste inspectie of onderhoud uit te voeren, daarna met een interval van 2 – 3 jaar. Gebruiker: ▶ De uitgevoerde werkzaamheden aankruisen en meetwaarden noteren. Plaats: Tabel 11 Inspectie/Onderhoud Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudswerk-zaamheden Datum: Algemene inbedrijfstelling 1. Aanvoer- en retourleidingen geïnstalleerd en geaard ? 2.
Storingen 8 Inspectie/Onderhoud Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudswerk-zaamheden Warmtehoeveelheidsteller 1. Tijdsperiode van _________ tot _________ / _____ kWh Pagina Inbedrijfstelling 1. 2. 3. 2) ___ - ___ ___ kWh ___ - ___ ___ kWh ___ - ___ ___ kWh ___ - ___ ___ kWh 2. Temperatuursensor correct gepositioneerd, geïsoleerd en aangesloten ? Opmerkingen Het zonnesysteem werd conform dit voorschrift gemonteerd en in bedrijf genomen, geïnspecteerd en onderhouden.
8 Storingen Soort storing Effect Drukverlies in de installatie. Opbrengst zonneenergie te laag Mogelijke oorzaken Oplossing Verlies van solarvloeistof op de verbindingen. Lekkende plaatsen hardsolderen. Afdichtingen vervangen. Koppelingen natrekken. Expansievat, voordruk en grootte controleren. Onluchter na het ontluchten sluiten. Vorstbeveiliging controleren. Verlies van solarvloeistof door geopend overstort. Stoom door geopende ontluchter ontweken (normaal bedrijf). Vorstschade.
8 Notities KS 0105 ...
Bosch Thermotechniek B.V., Postbus 3, 7400 AA Deventer DealerLine: 0570 - 67 85 66 Consumenten Infolijn: 0570 - 67 85 00 Fax: 0570 - 67 85 86 Internet: www.nefit.