Installation Instructions

25
KS 0105 ... 0150 • 7 747 009 916 (2013/03)
Storingen 8
8 Storingen
Informatie over storingen vindt u ook in de installatiehandleidingen van de regelaar.
Warmtehoeveelheidsteller
1. Tijdsperiode van _________ tot _________ / _____ kWh
2)
___ - ___
___ kWh
___ - ___
___ kWh
___ - ___
___ kWh
___ - ___
___ kWh
2. Temperatuursensor correct gepositioneerd, geïsoleerd en aangesloten ?
Opmerkingen
Het zonnesysteem werd conform dit voorschrift gemonteerd en in bedrijf genomen, geïn-
specteerd en onderhouden.
Firmastempel/datum/handtekening
1) pH-meetstaafje via apotheek of uit servicekoffer beschikbaar.
2) Zie handleiding onderdeel.
3) Indien nodig.
4) Afhankelijk van specifieke installatiedata.
Soort storing
Effect Mogelijke oorzaken Oplossing
De pomp draait niet, hoewel aan de inschakelvoorwaarden is voldaan.
De zonneboiler wordt niet opge-
warmd door de zonne-energie.
De pomp is defect. Pomp controleren, eventueel vervangen.
De pomp zit vast als gevolg van een mechanische blokkade. De gleufschroef op de pompkop losdraaien en de pompas met een
schroevendraaier losdraaien. Niet tegen de pompas slaan!
De pomp wordt via de regelaar niet direct aangestuurd. Zie handleiding regelaar.
Pomp schakelt constant aan en uit.
Opbrengst zonne-energie te laag Te gering verschil bij in- en uitschakeltemperatuur van de rege-
laar.
Instellingen regelaar controleren.
Volumestroom te hoog. Doorstroomhoeveelheid controleren en instellen.
Positie temperatuursensor of -aansluiting onjuist. Controleer de positie van de temperatuursensor.
Pomp schakelt niet uit.
Warmte wordt uit de boiler ge-
transporteerd.
Temperatuursensor defect of op verkeerde
positie.
Positie, montage en karakteristiek van de temperatuursensor con-
troleren.
Regelaar defect. Opmerking: toerentalgeregelde pompen schakelen niet direct af,
maar pas na het bereiken van het laagste toerental.
Te heet tapwater.
Gevaar voor brandwonden De begrenzing van de boilertemperatuur en de mengkraan is te
hoog ingesteld.
De begrenzing van de boilertemperatuur en de tapmengkraan lager
instellen.
Te koud tapwater (of te geringe hoeveelheid warm tapwater).
De temperatuurregelaar voor warm water op de ketel, de ther-
mostaat of de mengkraan is te laag ingesteld.
Stel de temperatuur in conform de bijbehorende handleiding (max.
60 °C).
Werking van de naverwarming controleren.
Temperatuurverschil in de het zonnecollectorcircuit te hoog / te hoge aanvoertemperatuur / te snel hoge collectortemperatuur
Opbrengst zonne-
energie te laag of schade aan in-
stallatie.
Defecte temperatuursensor of regelaarfunctie. Instellingen temperatuursensor en regelaar controleren.
Lucht in systeem. Installatie ontluchten.
Volumestroom te klein. Doorstroomhoeveelheid controleren / instellen.
Verstopte leiding. Leidingen controleren / spoelen.
Collectorvelden niet hydraulisch ingeregeld. Hydraulische inregeling uitvoeren.
Tabel 13
Inbedrijfname-, inspectie- en onderhoudswerk-zaamheden Pagina Inbedrijfstelling
Inspectie/Onderhoud
1. 2. 3.
Tabel 12