Installation Instructions
6 720 813 621 (2014/12) MM100
66 | Installatie
3 Installatie
3.1
Voorbereiding voor installatie in het cv-toestel
▶ Via de installatiehandleiding van het cv-toestel controle-
ren, of deze de mogelijkheid biedt, een module (bijvoor-
beeld MM100) in het cv-toestel te installeren.
▶ Wanneer de module zonder rail in het cv-toestel kan wor-
den geïnstalleerd, de module voorbereiden ( afb. 3 en 5,
pagina 92).
▶ Wanneer de module met rail in het cv-toestel kan worden
geïnstalleerd, afbeelding 8 en 11, pagina 94 aanhouden.
3.2 Installatie
▶ Installeer de module op een wand ( afb. 3 t/m afb. 7,
pagina 93 en pagina 14), op een rail ( afb. 8, pagina 93)
of in het cv-toestel. Respecteer de handleiding bij montage
van de module in een cv-toestel.
▶ Let bij het verwijderen van de module van de montagerail
op afb. 8 op pagina 93.
▶ Installeer een aanvoertemperatuursensor in het toegeken-
de gemengde cv-circuit.
3.3 Elektrische aansluiting
▶ Rekening houdend met de geldende voorschriften voor de
aansluiting minimaal elektrische kabel model H05 VV-...
gebruiken.
3.3.1 Aansluiting BUS-verbinding en temperatuursensor
(laagspanningszijde)
▶ Bij verschillende aderdiameters een verdeeldoos voor de
aansluiting van de BUS-deelnemers gebruiken.
▶ BUS-deelnemers [B] via verdeeldoos [A] in ster schakelen
( afb. 15, pagina 96) of via BUS-deelnemer met twee
BUS-aansluitingen in serie ( afb. 19, pagina 98).
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
• 100 m met 0,50 mm
2
aderdiameter
• 300 m met 1,50 mm
2
aderdiameter
▶ Om inductieve beïnvloeding te voorkomen: alle laagspan-
ningskabels gescheiden installeren van netspanningska-
bels (minimale afstand 100 mm).
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovol-
taïsche installaties) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden. Sluit de
afscherming niet op de aansluitklem voor de randaarde in
de module aan maar op de huisaarde, bijvoorbeeld vrije af-
leiderklem of waterleiding.
Gebruik bij verlenging van de sensorkabel de volgende aderdi-
ameters:
• Tot 20 m met 0,75 mm
2
tot 1,50 mm
2
aderdiameter
• 20 m tot 100 m met 1,50 mm
2
aderdiameter
▶ Installeer de kabel door de al voorgemonteerde tulen en
conform de aansluitschema's.
3.3.2 Aansluiting voedingsspanning, pomp, menger en
temperatuurbewaking (netspanningszijde)
▶ Gebruik alleen elektriciteitskabels van dezelfde kwaliteit.
▶ Sluit de netfasen correct aan.
Netaansluiting via een stekker met randaarde is niet toege-
staan.
▶ Sluit op de uitgangen alleen componenten en modules aan
conform deze handleiding. Sluit geen extra besturingen
aan, die andere installatiedelen aansturen.
▶ Installeer de kabels door de tulen, conform de aansluit-
schema's aansluiten en met de meegeleverde trekontlas-
ting borgen ( afb. 11 t/m 14, vanaf pagina 94).
GEVAAR: Elektrocutiegevaar!
▶ Voor de installatie van dit product: toestel
en alle andere BUS-deelnemers over alle
polen losmaken van de netspanning.
▶ Voor de inbedrijfstelling: breng de afdek-
king aan ( afb. 17, pagina 96).
Wanneer de maximale totale lengte van de BUS-
verbinding tussen alle BUS-deelnemers wordt
overschreden of in het BUS-systeem een ring-
structuur bestaat, is de inbedrijfstelling van de in-
stallatie niet mogelijk.
Installeer slechts één temperatuursensor T0
per installatie. Wanneer meerdere modules
aanwezig zijn, kan de module voor de aanslui-
ting van de temperatuursensor T0 vrij worden
gekozen.
De bezetting van de elektrische aansluitingen is
afhankelijk van de geïnstalleerde installatie. De in
afb. 11 t/m 14, vanaf pagina 94 getoonde be-
schrijving is een voorstel voor de procedure van
de elektrische aansluiting. De handelingsstappen
zijn deels niet zwart weergegeven. Daarmee kan
gemakkelijker worden herkend, welke hande-
lingsstappen bij elkaar horen.