Installation Instructions
6 720 813 621 (2014/12)MM100
Installatie | 67
3.3.3 Overzicht bezetting aansluitklemmen
Dit overzicht toont, welke installatiedelen kunnen worden aan-
gesloten. De met * gemarkeerde bestanddelen van de installa-
tie zijn als alternatief mogelijk. Afhankelijk van het gebruik van
de module (codering op de module en configuratie via de be-
dieningseenheid) wordt een van de bouwdelen op de aansluit-
klem aangesloten (bijvoorbeeld “PC1” of “PW1” op de
aansluitklem “PC1”). De installatiedelen moeten conform het
betreffende aansluitschema worden aangesloten
( hoofdstuk “aansluitschema's met installatievoorbeelden”).
Legenda bij afbeelding boven en bij afbeelding 19 t/m 27, vanaf pagina 98:
Met warmtepomp mogelijk ( ) of niet mogelijk ( )
Met andere warmtebronnen dan warmtepompen
mogelijk ( ) of niet mogelijk ( )
Randaarde
Temperatuur/temperatuursensor
L Fase (netspanning)
NN-leider
Identificatie aansluitklemmen:
230 V AC Aansluiting netspanning
BUS Aansluiting BUS-systeem EMS 2
MC1 Temperatuurbewaking (Monitor Circuit)
MD1 Potentiaalvrij contact (Monitor Dew point):
bij koelen (koelfunctie): dauwpunt bereikt/dauw-
punt niet bereikt (%rel)
Bij constant cv-circuit: extern signaal voor warmte-
vraag ()– cv-pomp aan/uit ( aanvullende
accessoires)
OC1 Geen functie
PC1 Aansluiting pomp (Pump Circuit)
T0 Aansluiting temperatuursensor op de open verdeler
of de bufferboiler (Temperature sensor)
TC1 Aansluiting temperatuursensor cv-circuit of boiler-
temperatuursensor (Temperature sensor Circuit)
VC1 Aansluiting mengkraanmotor (Valve Circuit):
aansluitklem 43: mengkraan open (bij verwarming
warmer; bij koelen (koelfunctie): kouder)
aansluitklem 44: mengkraan dicht (bij verwarming
kouder; bij koelen (koelfunctie): warmer)
-of-
Aansluiting circulatiepomp in warmwatercircuit
(codeerschakelaar op 9 of 10):
aansluitklem 43: circulatiepomp fase
aansluitklem 44: niet bezet
Het maximale opgenomen vermogen van de aange-
sloten componenten en modules mag niet hoger
worden dan het maximaal vermogen zoals gespeci-
ficeerd in de technische gegevens van de module.
▶
Wanneer de netspanning niet via de elektroni-
ca van het toestel verloopt, moet lokaal voor de
onderbreking van de netspanning over alle po-
len een genormeerde scheidingsinrichting
(conform EN 60335-1) worden geïnstalleerd.
6 720 810 981-01.2O
BUS BUST0 TC1
M
PC1
PW1*
NL
MC1
M
VC1
N
M
N
4
43 44
PW2*
TW1*
MD1
%-rel
N7475
VC1
M
PW2*
NL
230 V AC 230 V AC
N L N N 43 N 6344 15 16L
120/230VAC 120/230VAC
MC1VC1 PC1
1212 12
TC1
T0 BUS
MM100
12
BUS
120/230 V AC
≤ 24V
≤ 24V
12 2
OC1
31
MD1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
10
1)