Operation Manual

24
ModuLine 400 • 71638200 (2013/08)
Menu 3 – Servicemenu9
waarde overschrijden. Bij cv-groep 1 (ongemengd) kan het ge-
beuren dat deze temperatuur niet kan worden aangehouden.
Bestaat het afgiftesysteem uit radiatoren, dan is het instelbe-
reik 40 – 90 °C, met 90 °C als fabrieksinstelling.
Bestaat het afgiftesysteem uit vloerverwarming, dan is het in-
stelbereik 25 – 60 °C, met 50 °C als fabrieksinstelling.
9.4.5 Minimale aanvoertemperatuur
Afb. 57 Minimale aanvoertemperatuur
De minimale aanvoertemperatuur kan worden begrensd. De
aanvoertemperatuur zal dan in geen geval onder de ingestelde
waarde komen.
Het instelbereik is van 5 – 70 °C.
Fabrieksinstelling = 5 °C.
9.4.6 Instellen eindpunt stooklijn
Afb. 58 Instellen eindpunt stooklijn
Het eindpunt van de stooklijn wordt bepaald door de ingestelde
aanvoertemperatuur bij een buitentemperatuur van -10 °C.
Op basis van het geselecteerde afgiftesysteem ( § 9.4.1)
wordt een standaard waarde bepaald.
Wijzig het eindpunt zo nodig op basis van de warmtebe-
hoefte van de woning.
9.4.7 Stooklijn offset
Afb. 59 Stooklijn offset
De ingevoerde waarde zorgt voor een parallelle verschuiving
van de stooklijn. Zo kan de stooklijn optimaal worden aange-
past aan de warmtebehoefte van de woning.
Bijvoorbeeld
Ingestelde ruimtetemperatuur volgens klokprogramma: 20 °C.
Werkelijk gemeten ruimtetemperatuur (zonder na-regelingen):
22 °C.
Stel de stooklijn offset in op -2 °C.
Zorg altijd dat de instelling op het cv-toestel
hoger staat ingesteld dan de hoogste maximale
aanvoertemperatuur die in de thermostaat is
ingevoerd. De maximale aanvoertemperatuur
wordt anders begrenst door het cv-toestel.
Servicemenu
--------
3.3
Minimale
aanvoertemperatuur?
5°C
Servicemenu
--------
3.3
75
21
Eindpunt (-10)?
75°C
Servicemenu
--------
3.3
90
20
Stookln
0°C