Installation Instructions

24 | In bedrijf nemen
MZ 1006 720 815 281 (2014/10)
*) De gemarkeerde componenten van de installatie worden op
een MZ 100 met codering 3 ( afb. 20, pagina 59) of code-
ring 4 ( afb. 21, pagina 60) aangesloten.
1) De thermostaten TZ1...8 kunnen worden vervangen door tel-
kens een bedieningseenheid voor ieder cv-circuit (bijvoor-
beeld aan/uit-regelaar). Respecteer de codering van de
module ( hoofdstuk 4).
4In bedrijf nemen
4.1 Instellen codeerschakelaar I
De functie van de module wordt via codeerschakelaar I ingesteld.
Let op het volgende:
Installatie met regelventiel (S-schema, alleen in Groot-Brittannië):
codeerschakelaar I op S
Installatie met middenventiel (Y-schema, alleen in Groot-Brittannië):
codeerschakelaar I op Y
Voorbeeld 1: 1 cv-zone met 3 ongemengde cv-circuits:
Module voor cv-circuits 1, 2 en 3 = codeerschakelaar I op 2
of
Module voor cv-circuits 4, 5 en 6 = codeerschakelaar I op 3
Voorbeeld 2: 1 cv-zone met 2 ongemengde cv-circuits en een boiler-
laadcircuit:
Module voor cv-circuits 1, 2 en boilerlaadcircuit = codeerschake-
laar I op 1
of
Module voor cv-circuits 7, 8 en boilerlaadcircuit = codeerschake-
laar I op 4
De bedieningseenheden moeten telkens op hetzelfde cv-circuit-
nummer worden ingesteld.
Voorbeeld 3: installatie voor 4 cv-circuits en boilerlaadcircuit, daarmee
zijn 2 modules MZ 100 nodig. Op deze 2 modules kunnen de codeer-
schakelaars I op 2 en 4 worden ingesteld. Daardoor zijn de cv-circuits 1,
2, 3 en 7 actief. De 4 bedieningseenheden (regelaar) van de cv-circuits
moeten in dit geval ook op 1, 2, 3 en 7 worden ingesteld.
4.2 Temperatuurschakelaar II instellen
De boilerstreeftemperatuur wordt via temperatuurschakelaar II
ingesteld.
Let op het volgende:
In plaats van de module stelt een geïnstalleerde bedieningseenheid
CR 100 / RC 100 via het BUS-systeem de gewenste boilertempera-
tuur in. Wanneer de gewenste boilertemperatuur lager is dan 15 °C,
stelt de module 15 °C (vorstbeveiliging) in: temperatuurschakelaar II
op off (2 geldige standen).
De module stelt de boilerstreeftemperatuur in stappen van 5 °C in
tussen 40 °C en 70 °C: temperatuurschakelaar op 40 tot 70.
De module stelt de maximale boilerstreeftemperatuur met 75 °C in:
Temperatuurschakelaar op max (2 geldige standen).
4.3 Inbedrijfstelling van de module en de installatie
1. Functie van de module via codeerschakelaar I instellen.
2. Wanneer de gewenste boilertemperatuur door de module wordt in-
gesteld (niet met CR 100 / RC 100): boilertemperatuur via tempera-
tuurschakelaar II instellen.
-of-
Wanneer de gewenste boilertemperatuur via een bedieningseenheid
wordt ingesteld (met
CR 100 / RC 100
): temperatuurschakelaar
II
op
off
zetten.
3. Eventueel de codeerschakelaar en temperatuurschakelaar op overi-
ge modules instellen.
Alle elektrische aansluitingen correct aansluiten en pas
daarna de inbedrijfstelling uitvoeren!
Respecteer de installatiehandleidingen van alle com-
ponenten en modules van de installatie.
Let erop, dat niet meerdere modules hetzelfde zijn
gecodeerd.
Schakel de voedingsspanning alleen in, wanneer alle
modules zijn ingesteld.
OPMERKING: Na het inschakelen kunnen aangesloten
pompen meteen beginnen te draaien, zolang de regeling
de module niet heeft herkend.
Vullen voor het inschakelen van de installatie, zodat
de pompen niet droog lopen.
Aantal
cv-circuits
1)
1) Specificaties voor bedieningseenheden met EMS 2, voor bedieningseenheden
met EMS plus geldt maximaal 4 cv-circuits/-zones en 2 boilers
Aantal
warmwater-
systemen
1)
Codeer-
schakelaar I
CV-circuittoeken-
ningen bedie-
ningseenheden
(MZ 100 Nr. 1)
(MZ 100 Nr. 2)
(MZ 100 Nr. 3)
1-3 0 2––1, 2, 3
4-6 0 23 1, 2, 3, 4, 5, 6
7-8 0 234 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
211––1, 2
3-5 1 13 1, 2, 4, 5, 6
6-8 1 234 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
1-4 2 14 1, 2, 7, 8
5-7 2 134 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8
11S
2)
2) Alleen in Groot-Brittannië
1
11Y
2)
1
Tabel 3
WAARSCHUWING: Er bestaat gevaar voor verbranding!
Wanneer warmwatertemperaturen boven 60 °C wor-
den ingesteld of de thermische desinfectie wordt uitge-
voerd (temperatuurschakelaar II tijdelijk op meer dan
60 °C), moet een menger worden geïnstalleerd.
Temperatuurschakelaar II Gewenste boiler
Rasterstand Opdruk
0OFF10 °C (vorstbeveiliging)
1–10 °C (vorstbeveiliging)
24040 °C
3–45 °C
45050 °C
5–55 °C
66060 °C
7–65 °C
87070 °C
9–75 °C
10 max. 75 °C
Tabel 4