Operating Instructions and Installation Instructions
14
SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
Storingen7
▶ De ontluchting van de installatie controleren.
▶ Het doorstroomvolume controleren en instellen.
▶ De instellingen van de regelaar in het inbedrijfstellings- en onderhoudsprotocol vastleggen ( Montage- en onderhoudshandlei-
ding van het zonnestation).
7 Storingen
7.1 Storingen met displayweergave
Bij storingen knippert het display rood. Bovendien geeft het display het soort storing door middel van symbolen weer.
▶ Voor de gebruiker: Indien een storing optreedt contact opnemen met een installatiebedrijf.
Voelerstoringen worden, nadat de oorzaak is verholpen, niet meer weergegeven.
▶ Bij andere storingen: de toets indrukken om de storingsaanduiding uit te schakelen.
WAARSCHUWING: Schade aan de installatie door onjuist ingestelde bedrijfssoort.
Om het ongewenst opstarten van de pomp na het inschakelen van de voedingsspanning te voorkomen, is de re-
gelaar in de fabriek in de modus handmatige werking “off” ingesteld.
▶ De regelaar voor de normale werking op “Auto” zetten ( hoofdstuk 5.5, pagina 11).
Aanduiding
Soort storing
Effect Mogelijke oorzaken Remedie
Voelerbreuk (collector- of boilertemperartuurvoeler)
De pomp wordt uitgeschakeld De temperatuurvoeler is niet of niet
juist aangesloten.
Temperatuurvoeler of voelerkabel de-
fect.
De voeleraansluiting controleren.
Controleer of de temperatuurvoeler
misschien gebroken of verkeerd inge-
bouwd is.
De temperatuurvoeler vervangen. De
voelerleiding controleren.
Kortsluiting collectortemperatuurvoeler
De pomp wordt uitgeschakeld. Temperatuurvoeler of voelerkabel de-
fect.
De temperatuurvoeler vervangen. De
voelerleiding controleren.
Temperatuurverschil tussen de temperatuurvoelers T1 en T2 is te groot
Geen volumestroom. Lucht in de installatie.
De pomp is geblokkeerd.
De kleppen of afsluitingen zijn geslo-
ten.
Verstopte leiding.
De installatie ontluchten.
De pomp controleren.
Kleppen en afsluitingen controleren.
De leiding controleren.
De collectoraansluitingen verwisseld
Mogelijkerwijs zijn de collector-
aansluitingen (retour, aanvoer) ver-
wisseld.
De buis voor aanvoer en retour con-
troleren.
Tabel 5 Mogelijke storingen met displayweergave
OK