Operating Instructions and Installation Instructions

8
SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
Installatie (alleen voor de installateur)4
De kabel met de desbetreffende trekontlasting ( afb. 5, [2]) beveiligen. De trekontlasting kan ook gedraaid worden gemon-
teerd ( afb. 5, [1]).
Afb. 5 Doorvoer en bevestiging van de kabel
[1] Trekontlasting gedraaid
[2] Trekontlasting
[3] Kabeldoorvoer onderlangs
[4] Kabeldoorvoer achterlangs
4.2.2 Leidingen aansluiten
Voor de aansluiting van de leidingen moet u het volgende in acht nemen:
De plaatselijke voorschriften als aardleidertest enz. opvolgen.
Alleen originele toebehoren van de fabrikant gebruiken. Andere merken op aanvraag.
De regelaar tegen overbelasting en kortsluiting beveiligen.
De voedingsspanning moet overeenkomen met de waarden die op het typeplaatje staan vermeld.
Op iedere klem max. 1 kabel aansluiten (max. 1,5 mm
2
).
Bij de temperatuurvoelers is de polariteit van de aders willekeurig. De voelerleidingen kunnen max. tot 100 m worden verlengd
(tot 50 m lengte = 0,75 mm
2
, tot 100 m = 1,5 mm
2
).
Alle voelerleidingen van 230 V of 400 V voerende leidingen gescheiden verleggen, om inductieve beïnvloeding te voorkomen
(min. 100 mm).
Afgeschermde laagspanningskabels gebruiken indien externe inductieve invloeden kunnen
worden verwacht (bijv. door transformatorstations, krachtstroomkabels, microgolven).
Voor de 230 V-aansluiting minimaal kabels van het type H05 VV-... (NYM...) gebruiken.
Brandveiligheidstechnische, bouwkundige maatregelen mogen niet worden beïnvloed.
Wij adviseren om de elektrische aansluiting schakelbaar uit te voeren.
De aansluiting niet via de noodschakelaar van de verwarming laten lopen.
7747006071-02.1 SD
1
2
3
44