Operating Instructions and Installation Instructions

9SC20 • 7 747 006 625 (2013/03)
Bediening 5
De leidingen overeenkomstig het schakelschema ( afb. 6) aansluiten.
Snelaansluitklem met behulp van een schroevendraaier aanraken.
Nadat de werkzaamheden zijn beëindigd, de regelaar met deksel en schroef afsluiten.
Afb. 6 Aansluitschema
[1] Zekering 1,6 AT
[2] Temperatuurvoeler T3 voor temperatuuraanduiding boiler midden/boven (toebehoren)
[3] Temperatuurvoeler T2 voor temperatuuraanduiding en regelwaarde boiler onder
[4] Temperatuurvoeler T1 voor temperatuuraanduiding en regelwaarde collector
[5] Pomp (max. 1,1 A)
5 Bediening
Aanwijzingen voor de gebruiker
De zonne-installatie wordt bij de inbedrijfstelling door uw installateur afgesteld en draait daarna automatisch.
De zonne-installatie ook tijdens een langere afwezigheid (bijv. vakantie) niet uitschakelen.
Indien de installatie overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant is geïnstalleerd, is de zonne-installatie op zichzelf veilig.
Geen wijzigingen aan de instellingen van de regelaar uitvoeren.
Na een langere stroomuitval of langer ontbreken van de bedrijfsdruk de manometer van de zonne-installatie ( hoofdstuk 8.4,
pagina 16) controleren.
Aanwijzingen voor de installateur
Alle documenten aan de gebruiker overhandigen.
Geef de gebruiker de nodige uitleg over de werking en de bediening van het apparaat.
7747006071-03.1 SD
F1
L N R1 N
230V AC
T1
T2
S1 S2
T3
S3
2
1
3
4
5