Gebruikershandleiding Nero Nero AG
Informatie over copyright en handelsmerken De gebruikershandleiding bij Nero en de inhoud hiervan zijn beschermd door midddel van copyright en zijn eigendom van Nero AG. Alle rechten voorbehouden. Het materiaal in deze gebruikershandleiding is beschermd door internationale copyright-wetgeving. Het is niet toegestaan om deze handleiding geheel of gedeeltelijk te kopiëren, over te dragen of op andere wijze te verveelvoudigen zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Nero AG.
Inhoud 1 2 Nero Algemene informatie over Nero Burning ROM 6 ........................ 10 1.1 Over de Help-handleiding van Nero ......................................... 10 1.2 De indeling van de Help-handleiding ....................................... 11 1.3 1.3.1 1.3.2 Nieuwe voorzieningen in Nero 6.0 ............................................ 12 Inleiding........................................................................................ 12 Venster voor branden van CD's ......................
Nero 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7 2.3.8 2.3.9 2.3.10 Beeld ........................................................................................... 19 Werkbalk ...................................................................................... 19 Statusbalk .................................................................................... 19 Grote pictogrammen .................................................................... 19 Kleine pictogrammen ..............................
3 Nero Express ................................................................................. 26 3.1 4 5 6 7 Nero Verschillen met Nero ................................................................. 26 Voorkeuren .................................................................................... 27 4.1 Inleiding ...................................................................................... 27 4.2 Algemeen ..............................................................................
Nero 7.3 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.3.4 7.3.5 7.3.6 7.3.7 Data-CD (Multisessie) ................................................................ 37 Algemeen ..................................................................................... 37 Hoe ziet de structuur van een multisessie-CD eruit? ................... 38 Achtergrondinformatie.................................................................. 39 Een multisessie-CD maken (Begin) .............................................
.13 7.13.1 7.13.2 8 9 10 11 12 13 Nero UDF-indeling............................................................................... 95 Een UDF-CD maken .................................................................... 95 Een UDF/ISO Bridge-CD maken.................................................. 97 CD's kopiëren .............................................................................. 100 8.1 CD's kopiëren ...........................................................................
13.3 13.3.1 13.3.2 13.3.3 Automatische detectie van CD-/DVD-rom-stations............... 137 Achtergrond................................................................................ 137 Autodetectie van CD-/DVD-rom-stations.................................... 138 Problemen met het autodetectieproces oplossen ...................... 139 13.4 13.4.1 CD's overbranden .................................................................... 140 Overbranden inschakelen ............................................
15.1.8 15.1.9 15.1.10 15.1.11 15.1.12 15.1.13 15.1.14 16 Nero Sinds ik Nero heb geïnstalleerd vertoont de computer onvoorspelbaar gedrag. Wat is hiervan de oorzaak?................. 159 Ik kan de CD die ik heb gebrand wel in de recorder lezen, maar niet in alle CD-/DVD-rom-stations. Hoe komt dat?..................... 159 Mijn snelle SCSI CD-/DVD-rom-station kan met Nero alleen vrij langzaam lezen. Hoe komt dat? Hoe komt dat? ........................
1 1.1 Algemene informatie over Nero Burning ROM 6 Over de Help-handleiding van Nero In deze handleiding worden de vele verschillende functies van Nero beschreven. Er zijn veel verschillende brandprogramma's, maar Nero is uniek. Nero biedt u meer! Met behulp van Nero kunt u allerlei soorten media branden: Audio-CD's Als u een audio-CD maakt, worden gecomprimeerde muziekbestanden automatisch geconverteerd naar CDa-indeling zonder dat u de instellingen hoeft te wijzigen.
Met behulp van Nero DriveSpeed kunt u de leessnelheid van het CD-station aanpassen als deze te veel lawaai maakt wanneer deze wordt gebruikt. Met Nero ImageDrive kunt u de inhoud van een kopiebestand weergeven. Met Nero InfoTool kunt u gedetailleerde informatie krijgen over de capaciteit van het CD- en/of DVD-station. Opmerking: Nero InfoTool is niet altijd inbegrepen bij het pakket van Nero; u kunt het gratis downloaden van http://www.CDspeed2000.com. 1.
Aanvullende modules: In dit hoofdstuk vindt u informatie over aanvullende Nero-modules die verkrijgbaar zijn. Veelgestelde vragen: Hier krijgt u antwoord op veelgestelde vragen. Woordenlijst: In de woordenlijst worden enkele termen uitgelegd die verband houden met het branden van media. 1.3 Nieuwe voorzieningen in Nero 6.0 1.3.1 Inleiding Versie 6.0 van Nero is gebaseerd op het oorspronkelijke concept van hoogwaardige en gebruiksvriendelijke software.
1.4 Media die door Nero worden ondersteund Met Nero kunt u zowel CD's als DVD's branden. Daarom wordt in deze handleiding de algemene term 'schijf' gebruikt. U kunt CD's branden met een CDrecorder en met een DVD-recorder. Het resultaat wordt bepaald door de schijf die u gebruikt. Met een CD-recorder kunt u CD's branden, maar geen DVD's.
1.4.3 DVD's Met Nero bent u in het bezit van een standaardgebruikersinterface waarmee het maken van elk soort medium kinderspel is. Dit houdt ook in dat de tabbladen die de eigenschappen van een DVD bepalen grotendeels hetzelfde zijn als de tabbladen voor een CD. De procedure voor het maken van een DVD (ISO) is niet helemaal hetzelfde als de procedure voor het maken van een CD, omdat u dit type DVD niet altijd kunt gebruiken voor multisessies, waardoor het bijbehorende tabblad niet altijd beschikbaar is.
Nero Algemene informatie over Nero Burning ROM 6 • 15
2 Indeling van het menu 2.1 Bestand 2.1.1 Nieuw Hiermee opent u het keuzevenster voor een nieuwe compilatie. 2.1.2 Openen Hiermee opent u een compilatie die u eerder hebt opgeslagen. Het type en de inhoud van een compilatie verschilt per CD-type, waardoor ieder type CD een andere bestandsextensie heeft. U kunt het gewenste compilatietype selecteren in de vervolgkeuzelijst Bestandstypen. 2.1.3 Sluiten Hiermee sluit u het actieve venster.
2.1.8 Voorkeuren Hiermee wordt het voorkeurengebied in Nero geopend. Zie het hoofdstuk 'Nero Express' voor meer informatie over de verschillende instellingen. 2.1.9 Paginaweergave Hiermee wordt een venster geopend waarin de inhoud van de geselecteerde compilatie wordt weergegeven. Deze informatie kunt u ook afdrukken. 2.1.10 Afdrukken Hiermee kunt u de inhoud van de compilatie afdrukken. 2.1.11 CD-voorblad afdrukken Hiermee opent u Nero Cover Designer. 2.1.
2.2.4 Plakken Hiermee wordt de inhoud van het Klembord op de aangegeven locatie geplakt. 2.2.5 Snelkoppeling plakken Hiermee wordt een snelkoppeling geplakt in plaats van het bestand. 2.2.6 Wissen Hiermee wordt het geselecteerde bestand gewist. Het bestand wordt ook onmiddellijk verwijderd uit het compilatievenster. In de bestandsbrowser wordt u gevraagd om een het verwijderen van een bestand te bevestigen terwijl het bestand daadwerkelijk wordt verwijderd (m.a.w.
2.2.11 Map aanmaken Hiermee maakt u een nieuwe map in de map die u hebt geselecteerd. 2.2.12 Zoeken Hiermee wordt het venster Zoeken geopend. Deze opdracht is alleen beschikbaar wanneer er een compilatievenster actief is. 2.3 Beeld 2.3.1 Werkbalk Klik op deze opdracht als u de verschillende opties wilt bekijken voor de weergave van werkbalken. 2.3.2 Statusbalk Klik op deze opdracht als u de statusbalk wilt in- of uitschakelen. Als deze opdracht is ingeschakeld, is de statusbalk zichtbaar. 2.3.
2.3.7 Pictogrammen schikken Wanneer u deze opdracht selecteert, ziet u verscheidene manieren waarop bestanden kunnen worden gerangschikt. 2.3.8 Origineel Met een zwarte stip voor de opdracht wordt aangegeven of de oorspronkelijke namen van bestanden en mappen worden gebruikt of dat de namen moeten worden geconverteerd conform ISO LEVEL 1, ISO LEVEL 2, JOLIET. Zie ook: ISO Level 1, ISO Level 2, Joliet 2.3.
2.4.3 Compilatie branden Hiermee wordt het dialoogvenster CD branden geopend. Deze opdracht is alleen beschikbaar wanneer er een compilatie actief is. 2.4.4 Schijf kopiëren Hiermee wordt het dialoogvenster CD kopiëren geopend. U kunt hierin de gewenste instellingen opgeven en de CD kopiëren. 2.4.5 Kopie branden Hiermee wordt het dialoogvenster geopend waarin u een kopiebestand kunt selecteren. Nadat u een bestand hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster CD branden geopend. 2.4.
2.4.10 Medium uitwerpen Hiermee wordt de lade geopend van de recorder die u voor het brandproces hebt geselecteerd, zodat u het medium kunt verwijderen en een nieuw medium in de lade kunt plaatsen. Als u de kopierecorder hebt geselecteerd, is deze opdracht gedeactiveerd. 2.4.11 Mediuminfo Hiermee wordt informatie weergegeven over het medium dat u hebt geplaatst. Dit kan het medium zijn dat u in het CD/DVD-station of in een recorder hebt geplaatst.
2.5.4 Programma CD/DVD-ROM-database openen Hiermee wordt de programmadatabase geopend en kunt u een nieuwe CD/DVD-ROM toevoegen, bewerken of verwijderen. De locatie van de programmadatabase wordt gedefinieerd op het tabblad Database onder Voorkeuren. Zie het hoofdstuk Database voor meer informatie. 2.6 Database 2.6.1 CD-programmadatabase openen Hiermee wordt de programmadatabase geopend en kunt u een nieuwe CD verwijderen, bewerken en toevoegen.
2.6.5 Een nieuwe eigen database maken Hiermee wordt een dialoogvenster geopend waarin u een nieuwe eigen database kunt maken. Selecteer de map waarin u de database wilt opslaan. Vervolgens wordt u gevraagd of de nieuwe database als eigen database moet worden gebruikt. Als dit het geval is, wordt de map gedefinieerd op het tabblad Database onder Voorkeuren. Zie de sectie 'Database' voor meer informatie. 2.6.
2.8 Help 2.8.1 Help-onderwerpen Hiermee wordt het Nero Help-bestand geopend. 2.8.2 Nero Express gebruiken Hiermee schakelt u Nero Express in of uit. Nero is actief wanneer deze optie is ingeschakeld. Vervolgens wordt de gebruiksvriendelijke interface van Nero Express geopend wanneer u de volgende compilatie start. Zie de sectie 'Nero Express' voor meer informatie. 2.8.3 Update voor virusscanner Deze opdracht is alleen actief en dus beschikbaar als u Nero in de winkel hebt gekocht.
3 3.1 Nero Express Verschillen met Nero Nero Express is een nieuwe en innovatieve toepassing met ondersteuning via wizards. Deze toepassing wordt gebruikt voor het opnemen van CD's via de mastertoepassing Nero. Wanneer u een project compileert, kunt u op elk moment in het proces schakelen tussen Nero Express en Nero. Nero Express kan worden gestart via Nero door te klikken op het pictogram Nero Express ' ' op de werkbalk.
4 4.1 Voorkeuren Inleiding De beste manier om toegang te krijgen tot het venster Voorkeuren is door in het menu Bestand naar Voorkeuren te gaan. Dit venster bevat tabbladen waarmee u de algemene instellingen voor het branden van media met Nero zo kunt instellen dat ze aan uw persoonlijke behoeften voldoen.
4.2 Algemeen Sommige basisinstellingen op dit tabblad kunnen worden gewijzigd. Het is raadzaam om alle selectievakjes in te schakelen, omdat dit het werken met Nero vergemakkelijkt. U kunt ook zien welke invoegtoepassingen zijn geïnstalleerd, invoegtoepassingen wel worden ondersteund en welke niet. welke Als u meer dan een voorblad-editor op de pc hebt geïnstalleerd, kunt u een standaardeditor opgeven. De voorblad-editor in Nero is Nero Cover Designer.
De optie Overbranden moet u met de nodige voorzichtigheid gebruiken, omdat deze functie de recorder kan beschadigen. Gebruik deze optie op eigen risico. 4.7 Database Met Nero kunt u audio-CD's koppelen aan een lokale database. Hiervoor kunt u een eigen database gebruiken die de titels bevat die u met Nero hebt gebrand of een programmadatabase. De programmadatabase is afkomstig van de website freedb.org. en moet eerst naar de pc worden gedownload (zie De Nero-CD-database).
5 5.1 Recorder kiezen Inleiding U kunt de gewenste recorder selecteren op de werkbalk. Als u de optie Recorder kiezen in het menu Recorder selecteert, kunt u de recorders die op de computer zijn geïnstalleerd weergeven en kiezen welke recorder u wilt gebruiken. In dit venster wordt ook informatie over de geselecteerde recorder weergegeven. Normaal gesproken worden er ten minste twee recorders weergegeven: de geïnstalleerde recorder en de virtuele kopierecorder. 5.
6 6.1 Voordat u de eerste CD gaat branden Het tabblad CD schrijven Het tabblad CD schrijven ziet er als volgt uit: 6.2 Maximale snelheid vaststellen Met de snelheidstest kunt u vaststellen hoe snel de gecompileerde bestanden kunnen worden geopend. Als de toegangssnelheid lager ligt dan de brandsnelheid, wordt de brandsnelheid verlaagd om een underrun van de buffer te voorkomen. Opmerking: u hoeft de snelheidstest niet uit te voeren als u recorders met bescherming tegen underrun van de buffer gebruikt.
tijdens het brandproces gedecomprimeerd. Het uitpakken neemt computertijd in beslag, waardoor er op oudere systemen een underrun van de buffer kan optreden. Op systemen met een Pentium 3-processor of hoger kunt u tegelijkertijd gegevens decomprimeren en op hoge snelheid branden. Opmerking: u hoeft geen simulatie uit te voeren als u een recorder met bescherming tegen underrun van de buffer gebruikt. 6.4 Schrijven Door dit selectievakje in te schakelen start u het eigenlijke brandproces.
6.7.2 Track ineens Met de methode 'Nummer ineens' wordt iedere track afzonderlijk geschreven. Dat houdt in dat de laser na iedere track wordt uitgeschakeld. 6.8 Aantal kopieën Dit veld bevat het aantal schijven dat u wilt branden. Standaard is ingesteld dat er één schijf moet worden gebrand. Geef het gewenste aantal op wanneer u meerdere schijven wilt branden. 6.
7 7.1 Een CD of DVD maken Inleiding Met Nero kunt u makkelijker en eenvoudiger uw eigen CD's en DVD's maken. Het maakt niet uit of u een gegevens-, audio-, video- of superVideo CD, een ddCD of een DVD wilt branden; de procedure is voor elk medium hetzelfde. U sleept de bestanden met de muis van de bestandsbrowser naar het compilatievenster, opent het dialoogvenster CD schrijven en begint met branden.
In ISO 9660 worden op Niveau 1 bestandsnamen met de 8.3-indeling gebruiken (8 tekens voor de bestandsnaam en 3 voor de bestandsextensie) en mapnamen met 8 tekens. U mag alleen de letters A-Z, de cijfers 0-9 en het onderstrepingsteken (_) gebruiken. U mag een structuur maken die bestaat uit maximaal 8 niveaus (inclusief de hoofdmap). Op Niveau 2 mogen maximaal 31 tekens worden gebruikt en deze kunnen door Windows 95 en hoger worden gelezen; DOS en Windows 3.1 hebben vaak moeite met de lange bestandsnamen.
het onderstrepingsteken (_) gebruiken. Diakritische tekens (accenten) en spaties worden niet ondersteund. 7. Op het tabblad Data kunt u de datum van de compilatie zelf en van de bijbehorende bestanden opgeven. Als standaardinstelling worden de huidige datum en tijd ingevoerd, die tevens de aanmaakdatum van de bestanden zijn. 8. Gebruik het tabblad Diversen om op te geven welke bestanden in de cache worden gebufferd.
één sessie, moet u het selectievakje CD sluiten inschakelen. Met deze instelling beschermt u de CD tegen schrijven en kunt u niets meer naar de CD schrijven. (Bij een multisessie-CD mag dit selectievakje alleen worden ingeschakeld voor de laatste sessie van de CD). Indien gewenst kunt u nu alle instellingen op dit tabblad en de andere tabbladen aanpassen en wijzigen. 15. Klik op de knop Branden om te beginnen met het brandproces (of de simulatie, afhankelijk van de optie die u hebt gekozen).
Als u een CD-r gebruikt, kunt u gegevens wel naar de CD schrijven, maar niet meer verwijderen of wijzigen. Daarom wordt de volgende procedure gebruikt voor multisessie-CD's: In plaats van gegevens die niet zijn gewijzigd (m.a.w. iedere backupprocedure) in iedere sessie opnieuw te branden, schrijft Nero alleen een kruisverwijzing naar een vorige CD-track die het ongewijzigde bestand bevat. Alleen de gewijzigde bestanden worden helemaal opnieuw geschreven.
Het is geen enkel probleem als het startblok van een bestand bij een andere track hoort dan de track waar de inhoudsopgave die u wilt maken staat. CDrom-stations en recorders lezen het bestand in dit geval eenvoudigweg van een andere track. CD's worden sessies voor sessie en track voor track geschreven, dus kunnen er alleen tracks worden gebruikt die al zijn geschreven. Daarom moet u eerst een referentietrack opgeven als u met Nero een multisessie-CD met ISOindeling maakt.
2. Start een nieuwe compilatie door op de betreffende knop of op de opdracht Nieuw in het menu Bestand te klikken. 3. Klik op het pictogram CD-rom (ISO); het tabblad Multisessie is actief. Gebruik de tabbladen om de kenmerken van de compilatie op te geven, zoals de titel van de CD, bepaalde eigenschappen en beperkingen. 4. Schakel de optie Multisessie-CD starten in om een multisessie-CD te maken. 5. Op het tabblad ISO kunt u naar eigen behoefte wisselen tussen Modus 1 en Modus 2/XA-indeling.
Wanneer u compileert met slepen en neerzetten wordt de mapstructuur ook overgenomen. Als u dus een hele map naar het compilatievenster sleept, wordt deze map ook gemaakt op de CD die u wilt branden. Als u echter een groot aantal bestanden apart naar het venster sleept, kan dit nadelige gevolgen hebben voor de overzichtelijkheid van de inhoud van de CD. Om de inhoud overzichtelijk te houden kunt u nieuwe mappen binnen de compilatie maken.
7.3.5 Een multisessie-CD maken (Vervolg) Laten we nu eens stap voor stap bekijken hoe u met Nero doorgaat met een bestaande multisessie-CD: U kunt alle instellingen in de standaardwaarden laten staan. 1. Plaats de multisessie-CD waarmee u wilt verdergaan in de recorder. 2. Start een nieuwe compilatie door op de betreffende knop of op de opdracht Nieuw in het menu Bestand te klikken. 3. Klik op het pictogram CD-rom (ISO); het tabblad Multisessie is actief.
9. Als u de instellingen hebt opgegeven, klikt u op de knop Nieuw aan de rechterzijde. Selecteer de ISO-track waarmee u wilt verdergaan. Omdat dit meestal de laatste ISO-track op de CD is, is deze selectie vooraf ingesteld. Klik op de knop OK. De bestanden en mappen die al op de CD staan, worden nu gelezen en automatisch bijgewerkt. Het multisessiecompilatievenster wordt nu geopend. In het nieuwe multisessiecompilatievenster worden alle bestanden en mappen weergegeven die op de CD staan.
Indien gewenst kunt u nu alle instellingen op dit tabblad en de andere tabbladen aanpassen en wijzigen. 12. Schakel in het deel Actie behalve het selectievakje Schrijven alle selectievakjes in die u nodig hebt. Meer informatie over dit deel is te vinden in Voordat u de eerste CD gaat branden. Belangrijk: als u doorgaat met de sessie van een multisessie-CD, moet u het selectievakje CD sluiten inschakelen.
5. Op het tabblad ISO kunt u naar eigen behoefte wisselen tussen Modus 1 en Modus 2/XA-indeling. In principe hoeft u de indeling niet te controleren. In het verleden waren er problemen met CD-stations die CD’s in Modus 1 niet konden lezen, maar deze stations worden niet of nauwelijks meer gebruikt. Als deze opties grijs zijn gemaakt, betekent dit dat u ze op dit moment niet kunt selecteren omdat ze niet van toepassing zijn.
zijn er een aantal opdrachten die u ook in Windows Verkenner gebruikt, zoals Kopiëren, Openen en Knippen. Wanneer u compileert met slepen en neerzetten wordt de mapstructuur ook overgenomen. Als u dus een hele map naar het compilatievenster sleept, wordt deze map ook gemaakt op de CD die u wilt branden. Als u echter een groot aantal afzonderlijke bestanden naar het venster sleept, kan dit nadelige gevolgen hebben voor de overzichtelijkheid van de inhoud van de CD.
7.3.7 Aanvullende opmerkingen 7.3.7.1 Multisessiecompilaties opslaan Het is niet noodzakelijk om multisessiecompilaties op te slaan, omdat al deze informatie in Nero automatisch wordt opgeslagen op de CD als u een multisessiecompilatie brandt. Dat neemt echter niet weg dat u multisessiecompilaties, evenals ISOcompilaties, ook als Nero-document op de vaste schijf kunt opslaan. Op de multisessie-CD worden zowel de verwijzingen naar de referentietrack als een soort 'vingerafdruk' bewaard.
De meeste CD-spelers kunnen alleen CD-r's lezen. Het is daarom niet raadzaam herschrijfbare CD's te gebruiken (CD-rw's). De audiogegevens worden in Nero correct op de CD-rw geschreven, maar veel CD-spelers kunnen de tracks niet afspelen. Indien mogelijk moet u audio-CD's altijd in de modus CD ineens schrijven. Op deze manier worden de functies van Nero optimaal benut en voorkomt u ongewenste ruis- en kraakgeluiden tussen de tracks.
een nieuwe compilatie maakt. Als er al een compilatie is geopend, selecteert u de gewenste strategie of schakelt u de geselecteerde strategie in met de optie Compilatie-info in het menu Bestand. In het deel Algemene instellingen kunt u kiezen uit vier verschillende strategieën: Strategie Schijfruimte (standaard) Met deze strategie worden de CDA-bestanden in de cachemap van Nero gebufferd als er voldoende ruimte beschikbaar is. Als er geen ruimte beschikbaar is, wordt er een trackreferentie gemaakt.
In het hoofdstuk Audiobestanden branden vanaf de vaste schijf wordt uitgelegd hoe u een compilatie brandt met gekopieerde audiotracks. In het hoofdstuk Tracks opslaan met behulp van Nero vindt u alle informatie over het kopiëren van CDA-bestanden. 7.4.3 Het bronmedium is een vaste schijf Het voordeel van het branden van audiobestanden die op een vaste schijf staan, is dat de CD kan worden gebrand in de modus CD ineens. Dit betekent dat u de functies van veel recorders optimaal kunt gebruiken.
7. Plaats de eerste originele CD waarvan u audiotracks wilt extraheren naar het CD-rom-station en open dit station met de bestandsbrowser. 8. Compileer de CDA-bestanden voor de eerste audio-CD met behulp van slepen en neerzetten door eenvoudigweg op de gewenste bestanden in de bestandsbrowser te klikken en de bestanden naar het compilatievenster te slepen. De bron-CD en de benodigde CDA-bestanden worden nu door Nero geanalyseerd en worden weergegeven in de bestandsbrowser.
Als u een filter wilt selecteren, schakelt u het bijbehorende selectievakje in. Met de knop Geselecteerde filters testen kunt u de audiotrack afspelen om controleren of u tevreden bent met het resultaat voordat u de wijzigingen bevestigt. 10. Plaats nu de tweede CD (de CD met de audiobestanden die u wilt branden) in het CD-rom-station. Selecteer de bestandsbrowser en werk de scherminhoud bij door F5 in te drukken (of kies de optie Vernieuwen in het menu Beeld). 11.
Meer informatie hierover is te vinden in de hoofdstukken: De snelheid van CD/DVD-rom-stations instellen en Audioleeskwaliteit controleren. 7.4.5 Audiobestanden branden vanaf de vaste schijf 1. Als de audiobestanden die u wilt branden al op de vaste schijf staan, kunt u deze stap overslaan en verdergaan met stap 2. Als de audiotracks die u wilt branden nog niet op de vaste schijf staan, voert u de volgende stappen uit.
U kunt een crossfading tussen twee audiotracks maken. Het nieuwe nummer begint dan al zachtjes, terwijl het huidige nummer nog wordt afgespeeld. De huidige track gaat zonder pauze over in de nieuwe track. Schakel in dit geval het selectievakje in en geef op hoeveel seconden de fade moet duren. Indices, begrenzingen, splitsen In het bovenste gedeelte van het tabblad worden de vorderingen van de audiotrack weergegeven als grafiek.
10. Een typisch voorbeeld van een eindbericht kan er als volgt uitzien: 'Het brandproces is voltooid met op 12x (1800 KB/s)‘. Vervolgens wordt de CD uitgeworpen. De berichten die worden weergegeven kunt u opslaan, afdrukken of negeren. Sluit het venster door op een van de knoppen Negeren of Sluiten te klikken. 11. U kunt nu controleren wat er op de CD is gebrand door de CD weer in het station te plaatsen en op het pictogram Mediuminformatie te klikken.
Kies Compilatie-info in het menu Bestand en schakel op het tabblad Audio-CD het selectievakje CD-tekst op CD schrijven in. Geef de titel van de CD en de naam van de artiest op. De titel en de naam mogen ieder niet langer dan 64 tekens zijn. Klik op een audiotrack in het compilatievenster en geef op het tabblad de titel van het nummer en de naam van de artiest op. Controleer of de modus CD ineens actief is voordat u met schrijven begint. Klik nu op de knop Branden om de audio-CD met CD-tekst te schrijven. 7.
U moet alle audiotracks van de compilatie selecteren om ervoor te zorgen dat dit filter goed werkt. Tikken verwijderen Dit filter gebruikt u om de tikken weg te halen als de audiobestanden van een beschadigde lp afkomstig zijn. Ruisvermindering Met behulp van dit filter kunt u de ruis op een audiobestand verminderen door de frequentieonderdelen te verwijderen die onder een bepaalde waarde liggen. Fade-in Dit filter zorgt voor een fade-in van de audiotrack van stilte tot vol volume.
Geef de sterkte van het effect, de stembalans en de kwaliteit van de conversie op. Klik op de knop Geselecteerde filters testen om het nummer af te spelen zodat u zeker weet dat het resultaat u bevalt. Als u niet tevreden bent, past u de sterkte van het effect en de stembalans aan en test u het filter opnieuw. Klik nu op OK om de wijzigingen te bevestigen en het dialoogvenster te sluiten. De naam van het filter wordt weergegeven in de kolom Filter van het compilatievenster.
kunnen worden. Lange audiotracks ontstaan bijvoorbeeld als u platen naar de vaste schijf kopieert en u kunt ze splitsen voordat u ze brandt. 1. Dubbelklik op de gewenste track in de audiocompilatie en klik op het tabblad Indices, begrenzingen, splitsen. 2. Selecteer de positie waar u de track wilt splitsen. 3. Klik op de knop Splitsen. 4. Klik op OK om het venster te sluiten en te bevestigen dat u de track echt wilt splitsen. Zie ook het hoofdstuk: Indices, begrenzingen, splitsen. 7.4.
De mp3PRO-invoegtoepassing maakt gebruik van het gloednieuwe en supersnelle mp3PRO-codeerprogramma van Coding Technologies, de uitvinders van mp3PRO. Met het mp3PRO-codeerprogramma kunt u uw favoriete muziekstukken comprimeren tot ze nog maar 5% van hun oorspronkelijke grootte zijn. En de geluidskwaliteit blijft nagenoeg hetzelfde. Nero AG zou u graag een onbeperkt aantal mp3PRO-bestanden laten maken, maar om gebruiksrechtelijke redenen is dit niet mogelijk.
5. Kies de indeling van het uitvoerbestand door op de vervolgkeuzelijst te klikken en de gewenste indeling te markeren. 6. Klik op de knop Instellingen en geef de gewenste coderingskwaliteit en bitsnelheid op. 7. Kies het pad waarop u het audiobestand wilt opslaan. Als het audiobestand geen logische naam heeft, klikt u op de knop met de drie punten om de naam wijzigen. 8. Klik op de knop Start om het coderen te starten. In een venster kunt u de vorderingen van het coderen volgen. 9.
2. Klik op de knop Toevoegen en selecteer de map met de audiotracks die u wilt decoderen. 3. Markeer de audiotracks die u wilt decoderen. 4. Klik op de knop Instellingen en geef de frequentie, bitsnelheid en kanalen op. 5. Kies het pad voor het opslaan van het audiobestand. Als het audiobestand geen zinvolle naam heeft, kunt u op de knop met de drie punten klikken en de naam van het bestand wijzigen. 6.
8. Kies het pad voor het opslaan van het audiobestand. Als het audiobestand geen zinvolle naam heeft, kunt u op de knop met de drie punten klikken en de naam van het bestand wijzigen. 9. Klik op de knop Start om met opslaan te beginnen; in een venster wordt de voortgang van het opslaan weergegeven. 10. Wanneer het kopiëren is voltooid, geeft u de afspeellijst een naam en klikt u op Opslaan. 11. Wanneer het opslaan is voltooid, klikt u op Sluiten om het venster te sluiten. 7.4.
wijze wordt verkregen kan voor uiteenlopende doeleinden worden gebruikt. Enkele voorbeelden: Zinvolle bestandsnamen genereren bij het opslaan van audiotracks (zie ook: Audio-CD's coderen). Deze bestandsnamen maken het u gemakkelijker om uw eigen audio-CD's te compileren en bevatten bovendien de informatie die door Nero Cover Designer op de hoes wordt afgedrukt Informatie over de titel en artiest wordt ook opgeslagen in het audiobestand, mits de indeling van het audiobestand dit toestaat.
2. Selecteer het station met de gedecomprimeerde map. 3. Selecteer het doelpad voor de database. 4. Wanneer het importeren is voltooid, wordt er een venster weergegeven waarin u wordt gevraagd of u deze database als de Neroprogrammadatabase wilt gebruiken. Klik op Ja om uw keuze te bevestigen. 7.4.15.3 Een eigen database maken In tegenstelling tot de programmadatabase die informatie over gepubliceerde CD's bevat, is de eigen database bestemd voor uw eigen CD-compilaties.
benodigde data beschikt, vraagt u deze op bij uw netwerkbeheerder of Internet-provider. Probeer in geval van twijfel eerst zonder proxy-server te werken. 7.4.15.6 De Internet-database configureren voor schrijven U kunt niet alleen CD-beschrijvingen vanuit de Internet-database downloaden, maar u kunt ook CD-beschrijvingen toegankelijk maken voor andere gebruikers.
CD te maken. De informatie over de audiotracks wordt automatisch door Nero toegevoegd. Database tijdens '*.CDa slepenneerzetten' openen: wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Database geopend tijdens het slepen en neerzetten van audio-CD's. U hoeft geen naam in te voeren voor de CD of voor de tracks die aan de compilatie zijn toegevoegd. 7.4.15.
die u zelf hebt gecompileerd, aangezien deze alleen maar ruimte in de Internet-database in beslag zouden nemen en niemand anders deze speciale CD zal gebruiken. Houd er bovendien rekening mee dat u alleen data in ASCII-tekens naar de Internet-database kunt uploaden. Deze database ondersteunt geen speciale tekens zoals letters met accenten of speciale Aziatische tekens. Speciale tekens dienen daarom in ASCII-notatie te worden omgezet, bijvoorbeeld 'Anneke Groenloh' in plaats van 'Anneke Grönloh'.
een Windows 3.1-systeem moet kunnen worden gelezen, dient u echter niveau 1 te selecteren. 4. Op het tabblad Label kunt u de CD een naam geven en de standaardnaam 'Nieuw' overschrijven. U kunt de letters A-Z, de cijfers 0-9 en het onderstrepingsteken (_) gebruiken; letters met accenten en spaties worden niet ondersteund. 5. Op het tabblad Data kunt u de datum van de compilatie en van de bestanden van de compilatie opgeven.
Het dialoogvenster ‘CD schrijven‘ wordt nu geopend – dit is gelijk aan het dialoogvenster dat wordt gebruikt bij het maken van een nieuwe compilatie, met het verschil dat het tabblad Branden nu vooraan wordt weergegeven. 13. Schakel in de sectie ‘Actie’ de andere selectievakjes in die u naast het selectievakje ‘Schrijven‘ wilt gebruiken. Meer informatie hierover vindt u in 'Voordat u de eerste CD gaat branden'.
voor alle instellingen kunnen de standaardwaarden worden gehandhaafd. 1. Plaats een lege CD in de recorder. 2. Start een nieuwe compilatie door op de corresponderende knop te klikken of door de opdracht Nieuw in het menu Bestand te kiezen. 3. Klik op het pictogram 'CD EXTRA' – CD EXTRA is het eerste tabblad. Gebruik de tabbladen om de kenmerken van de compilatie op te geven, zoals de naam van de CD, specifieke karakteristieken en beperkingen. 4.
9. Gebruik het tabblad CDA-opties om op te geven welke strategie Nero moet gebruiken voor de verwerking van de CDA-bestanden op een audio-CD (zie ook: Audiotracks slepen en neerzetten). 10. Gebruik het tabblad Diversen om op te geven welke bestanden in de cache worden gebufferd. Kleine bestanden op trage media (diskettes en netwerkstations) worden standaard naar de cache verplaatst. U kunt de locatie van de cache op het tabblad Cache onder de optie Voorkeuren in het menu Bestand opgeven. 11.
in dat geval ergens in het compilatievenster. Het dialoogvenster ‘CD schrijven‘ wordt nu geopend – dit is gelijk aan het dialoogvenster dat wordt gebruikt bij het maken van een nieuwe compilatie, met het verschil dat het tabblad Branden nu vooraan wordt weergegeven. 15. Schakel in de sectie ‘Actie’ de andere selectievakjes in die u naast het selectievakje ‘Schrijven‘ wilt gebruiken. Meer informatie hierover vindt u in 'Voordat u de eerste CD gaat branden'.
opgestart. Er is bij de ontwikkeling van deze besturingssystemen niet voorzien in een mogelijkheid voor het opstarten vanaf een ROM-medium. Bij het opstarten vanaf een CD kunt u dus alleen een besturingssysteem starten dat niet naar het medium schrijft, zoals 'MS-DOS' of 'Linux'. Opstartbare CD's worden gemaakt op basis van de 'El Torito'-standaard. De CD bevat een opstartkopie en een ISO-deel. Wanneer het leesstuurprogramma voor het CD-rom-station en het bestand 'MsCDex.
opstartbare CD correspondeert. Diskettestation A: is na het opstarten toegankelijk als B:. De grootte van de startdata wordt beperkt door de capaciteit van de diskette (bijvoorbeeld 1,44 MB). 2. Emulatie van vaste schijf: er is een opstartbare vaste schijf nodig om de opstartbare CD te kunnen maken. Tijdens het opstarten gedraagt de CD zich als CD-station C:. Het 'oude' station C: wordt station D:, het oude station D: wordt station E:, enzovoort.
5. Het onderste deel van het tabblad (expertinstellingen) bevat gedetailleerde instellingen voor opstartbare CD's die voldoen aan de 'El Torito'-standaard. Deze instellingen worden normaal gesproken lichter weergegeven, wat betekent dat Nero automatisch de juiste instellingen configureert. Wanneer een kopiebestand als bron van de opstartkopie wordt ingevoerd, kan Nero niet automatisch de juiste instellingen configureren.
7.8 Video CD/Super Video CD 7.8.1 Ondersteunde indelingen Nero kan (S)VCD's met de volgende indelingen branden: AVI ASF MPG MPEG MOV 7.8.2 Video CD Een Video CD-CD bevat MPEG-1-videofragmenten. De standaard voor het maken van Video CD's is in 1993 door Philips en JVC vastgelegd in het zogenaamde White Book. De eerste track bevat het CD-i-afspeelprogramma voor de Video CD, evenals de mappen CDI, MPEGAV en VCD, op basis van het ISO LEVEL 1, ISO LEVEL 2, JOLIET-bestandssysteem.
een VCD. De MPEG-2-encoder voor SVCD gebruikt een resolutie van 480 x 576 (PAL, 25 Hz) of 480 x 480 (NTSC, 29,97 Hz): tweederde van de resolutie van DVD. De hoogst mogelijke resolutie voor afzonderlijke beelden is echter hetzelfde: 704 x 576 of 704 x 480. Bovendien kan er een variabele bitsnelheid worden gebruikt, wat betekent dat men rustige scènes met weinig beweging bijvoorbeeld sterker zou kunnen comprimeren dan hectische actiescènes.
Om licentieredenen kan deze invoegtoepassing niet bij Nero worden geleverd. U kunt de DVD-invoegtoepassing echter aanschaffen op de website van Nero AG op www.nero.com. 7.8.6 VCD- en SVCD-menu's Nero kan een menu voor een (S)VCD maken. Dit menu bestaat uit een of meerdere pagina's die het begin van de (S)VCD vormen. De gebruiker kan door de menupagina's bladeren met behulp van de knoppen Vorige en Volgende op de speler. Op de menupagina's worden alle items weergegeven die op de CD staan.
7.8.6.3 Ondersteunde afbeeldingsindelingen De bestandstypen bmp, ico, ljp, pbm, pcx, png, tga, tif en wmf kunnen nu worden gebruikt als bron voor stilstaande beelden. Al deze bestanden kunnen rechtstreeks aan een videocompilatie worden toegevoegd. Deze bestanden kunnen ook worden gebruikt als bronafbeeldingen voor CD EXTRA. 7.8.6.
2. Start een nieuwe compilatie door op de corresponderende knop te klikken of door de opdracht Nieuw in het menu Bestand te kiezen. 3. Klik op het pictogram 'Video-CD' in het dialoogvenster Nieuwe compilatie, dat wordt geopend wanneer Nero wordt gestart. Als Nero al actief is, kunt u dit dialoogvenster openen door het pictogram 'Nieuwe compilatie‘ op de werkbalk te selecteren. 4. Het tabblad Video-CD biedt een aantal opties die u kunt gebruiken om de Video CD aan uw specifieke eisen aan te passen.
bestandsbrowser, schakelt u ‘Bestandsbrowser starten’ in de sectie ‘Algemeen’ van het tabblad Bestandsbrowser in (Bestand -> Voorkeuren). Compileer de bestanden voor de CD door middel van Slepen en neerzetten door simpelweg te klikken op de gewenste bestanden in de Bestandsbrowser en deze naar het gewenste compilatievenster te slepen. Als u met de rechtermuisknop klikt, wordt er een contextafhankelijk menu weergegeven, vanwaaruit u selectief bepaalde bestandstypen kunt toevoegen of weglaten.
Klik op OK om uw keuze te bevestigen en het dialoogvenster te sluiten. 11. Klik op de knop CD schrijven of selecteer de opdracht CD schrijven in het menu Bestand om het schrijfdialoogvenster te openen. Deze optie is alleen beschikbaar als het compilatievenster is geselecteerd, zoals blijkt uit het feit dat de titelbalk blauw is.
geconverteerd: Pal of NTSC. Als u afbeeldingen aan de video wilt kunnen toevoegen, kunnen deze naar een afzonderlijke map worden gekopieerd. Schakel in dat geval het selectievakje ‘Bronafbeeldingen opslaan in’ in. Het selectievakje 'CD-1-toepassing gebruiken' is uitsluitend bedoeld voor gebruikers met ervaring met CD-i-toepassingen. 5. Op het tabblad Menu kunt u een menu maken dat wordt weergegeven wanneer de superVideo CD wordt geplaatst.
als een MPEG-bestand niet de juiste karakteristieken van een SVCD heeft, detecteert Nero de onjuiste indeling en kan de gebruiker kiezen uit drie opties: 'Compatibiliteit negeren', 'Het bestand opnieuw coderen' of 'Annuleren'. Als Compatibiliteit negeren wordt gekozen, wordt het bestand zonder aanpassingen op de CD gebrand. Deze optie is specifiek bedoeld voor ervaren gebruikers.
13. Klik op de knop Branden om te starten met het brandproces (of met de simulatie, afhankelijk van de gekozen optie). Alle geselecteerde stappen worden nu achtereenvolgens uitgevoerd, tot het schrijfproces is voltooid. U kunt de voortgang volgen in een statusvenster, waarin de afzonderlijke stappen worden weergegeven terwijl deze worden uitgevoerd. Aan het einde van het proces wordt een bericht weergegeven zoals: 'Brandproces is voltooid met 12x (1800 kB/s)‘. Vervolgens wordt de CD uitgeworpen.
en hoger zijn maximaal 31 tekens toegestaan. Voor Windows 3.1 mogen namen niet meer dan 11 tekens lang zijn (8 voor de naam en 3 voor de extensie). In de meeste gevallen is ISO-niveau 2 het beste; als u weet dat de CD ook op een Windows 3.1-systeem moet kunnen worden uitgevoerd, dient u echter niveau 1 te selecteren. 6. Op het tabblad Label kunt u de CD een naam geven en de standaardnaam 'Nieuw' overschrijven.
beschikbaar als het compilatievenster is geselecteerd, zoals blijkt uit het feit dat de titelbalk blauw is. Als de bestandsbrowser is geselecteerd (en de titelbalk van het compilatievenster dus blauw is), is de optie niet beschikbaar en kan er niet worden gestart met het schrijven van de CD. Klik in dat geval ergens in het compilatievenster. 12. Schakel in de sectie ‘Actie’ de andere selectievakjes in die u naast het selectievakje ‘Schrijven‘ wilt gebruiken.
namen niet meer dan 11 tekens lang zijn (8 voor de naam en 3 voor de extensie). In de meeste gevallen is ISO-niveau 2 het beste; als u weet dat de CD ook op een Windows 3.1-systeem gelezen moet kunnen worden, dient u echter niveau 1 te selecteren. 7. Op het tabblad Label kunt u de CD een naam geven en de standaardnaam 'Nieuw' overschrijven. U kunt de letters A-Z, de cijfers 0-9 en het onderstrepingsteken (_) gebruiken; letters met accenten en spaties worden niet ondersteund. 8.
dat de titelbalk blauw is. Als de bestandsbrowser is geselecteerd (en de titelbalk van het compilatievenster dus blauw is), is de optie niet beschikbaar en kan er niet worden gestart met het schrijven van de CD. Klik in dat geval ergens in het compilatievenster. 13. Schakel in de sectie ‘Actie’ de andere selectievakjes in die u naast het selectievakje ‘Schrijven‘ wilt gebruiken. Meer informatie hierover vindt u in 'Voordat u de eerste CD gaat branden'.
Hieronder worden de resoluties weergegeven die door beide standaarden worden ondersteund: PAL NTSC VCD, normaal 352x288 352x240 VCD, hoog 704x576 704x480 SVCD, normaal 480x576 480x480 SVCD, hoog 704x576 704x480 Op een VCD wordt altijd de normale resolutie opgeslagen voor gebruik door oudere spelers; voor spelers met betere weergavemogelijkheden kan de hogere resolutie worden aangeboden. Op een SVCD is daarentegen slechts één van de twee resoluties opgeslagen.
MPEGAV (MPEG-2 voor SVCD): De AVSEQxx-bestanden bevatten de MPEG-tracks op de Video CD. De eerste track bevat alleen verwijzingen naar de data die niet in de eerste, maar in daarop volgende tracks zijn opgeslagen. Dit betekent dat deze bestanden ondanks hun grote nominale lengte niet veel ruimte in de ISO-track nodig hebben. SEGMENT: de ITEMxxxx-bestanden vertegenwoordigen de afzonderlijke gecodeerde afbeeldingen.
3. Het tabblad bevat een aantal selectievakjes, waarvan er al enkele zijn ingeschakeld. Alle instellingen op dit tabblad en andere tabbladen kunnen nu desgewenst worden bekeken en worden gewijzigd. 4. Bevestig de selectie door op de knop Branden te klikken. Alle geselecteerde stappen worden nu achtereenvolgens uitgevoerd, tot het schrijfproces is voltooid. U kunt de voortgang volgen in een statusvenster, waarin de afzonderlijke stappen worden weergegeven terwijl deze worden uitgevoerd.
betekent dit dat deze op dat moment niet kunnen worden geselecteerd. Het combineren van Modus 1- en Modus 2/XA-tracks op een CD zou leiden tot een onbetrouwbare en mogelijk onleesbare CD-indeling. In de sectie 'Lengte van bestands- of mapnamen‘ kunt u het ISO-niveau voor de lengte van de namen opgeven. Voor Windows 95 en hoger zijn maximaal 31 tekens toegestaan. Voor Windows 3.1 mogen namen niet meer dan 11 tekens lang zijn (8 voor de naam en 3 voor de extensie).
beschikbaar en kan er niet worden gestart met het schrijven van de CD. Klik in dat geval ergens in het compilatievenster. Het dialoogvenster ‘CD schrijven‘ wordt nu geopend – dit is gelijk aan het dialoogvenster dat wordt gebruikt bij het maken van een nieuwe compilatie, met het verschil dat het tabblad Branden nu vooraan wordt weergegeven. 11. Schakel in de sectie ‘Actie’ de andere selectievakjes in die u naast het selectievakje ‘Schrijven‘ wilt gebruiken.
voor alle instellingen kunnen de standaardwaarden worden gehandhaafd. 1. Plaats een lege CD in de recorder. 2. Start een nieuwe compilatie door op de corresponderende knop te klikken of door de opdracht Nieuw in het menu Bestand te kiezen. 3. Klik op het pictogram 'CD-rom (UDF)' – Titel is het eerste tabblad. Gebruik de tabbladen om de kenmerken van de compilatie op te geven, zoals de naam van de CD, specifieke karakteristieken en beperkingen.
behulp van Slepen en neerzetten. U kunt uiteraard andere bestanden vanuit de bestandsbrowser naar het compilatievenster slepen. 10. Klik op de knop CD schrijven of selecteer de opdracht CD schrijven in het menu Bestand om het schrijfdialoogvenster te openen. Deze optie is alleen beschikbaar als het compilatievenster is geselecteerd, zoals blijkt uit het feit dat de titelbalk blauw is.
3. Klik op het pictogram 'CD-ROM (UDF/ISO)' – ISO is het eerste tabblad. Gebruik de tabbladen om de kenmerken van de compilatie op te geven, zoals de naam van de CD, specifieke karakteristieken en beperkingen. Op het tabblad ISO kunt u zonodig schakelen tussen de Modus 1- en de Modus 2/XA-indeling.
Als u met een groot aantal afzonderlijke bestanden sleept, kan dit de overzichtelijkheid van de inhoud van de CD echter nadelig beïnvloeden. Om dit te vermijden kunt u nieuwe mappen binnen de compilatie maken. Daartoe selecteert u de optie Map aanmaken in het menu Bewerken of klikt u met de rechtermuisknop en kiest u de opdracht in het contextmenu. Aan een map die u zojuist hebt gemaakt wordt standaard de naam ‘Nieuw’ toegewezen; u kunt deze naam onmiddellijk wijzigen.
8 8.1 CD's kopiëren CD's kopiëren Het kopiëren van CD's is bijzonder eenvoudig met Nero. U hoeft alleen maar te beslissen hoe u de CD wilt kopiëren: Snelkopiëren (on-the-fly) van het CD-/DVD-rom-station naar de recorder. De kopie maken via een tijdelijk kopiebestand op de vaste schijf. Het wordt aanbevolen om de oorspronkelijke CD met behulp van de recorder in te lezen.
8.2 Kopieermethoden 8.2.1 Kopiëren met behulp van een kopiebestand Het kopiëren met behulp van een kopiebestand bestaat uit drie fasen. Eerst leest Nero de oorspronkelijke CD vanaf een CD-station en tijdens de tweede fase wordt er een kopiebestand op de vaste schijf gemaakt met alle data van de CD. Tijdens de derde fase schrijft Nero het gemaakte kopiebestand op een lege CD.
weergegeven en waarin de voortgang van het brandproces wordt aangegeven. Opmerking: als u de oorspronkelijke CD met de recorder inleest, wordt de lade geopend zodra het kopiebestand is geproduceerd. Verwijder de oorspronkelijke CD en plaats een lege CD. Zodra Nero het schrijfproces heeft voltooid, wordt er een venster met bijvoorbeeld het bericht 'Brandproces 12 x (1800 kB/s) ' weergegeven. 9. Klik op de knop OK om het dialoogvenster te sluiten. Vervolgens wordt de CD uitgeworpen.
gegarandeerd, omdat sommige CD-rom-audiodata aanzienlijk langzamer worden gelezen dan 'normale' data (Modus 1 of Modus 2). Er zijn bijvoorbeeld moderne 48x CD-rom-stations die audiodata met een snelheid van minder dan 10x lezen.
5. Klik op het tabblad Kopieeropties 'Snelkopiëren (on-the-fly)' in. en schakel het selectievakje Opmerking: als u het selectievakje niet kunt inschakelen, is het leesstation tegelijkertijd ook het brandstation. In dat geval klikt u op de knop van de vervolgkeuzelijst en selecteert u een ander station. U kunt zonodig ook de leessnelheid van het gekozen CD/DVD-station wijzigen. 6. Klik op het tabblad Leesopties en bepaal hoe Nero zich tijdens het lezen moet gedragen. 7.
dat er onbruikbare CD-kopieën worden gemaakt door betere kopieeropties te selecteren. U kunt als volgt een diagnose voor uw CD-rom stellen: 1. Ga ten eerste na of het CD-/DVD-rom-station al door Nero wordt ondersteund. Controleer of de opdracht CD-rom autodetecteren in het menu Extra's beschikbaar is. Als dit het geval is, doorloopt u eerst de CD/DVD-rom-autodetectieprocedure (zie de sectie 'Automatische detectie van CD-/DVD-rom-stations').
/DVD-rom-kanaal geen goede audioleeskwaliteit. In dat geval wordt het sterk afgeraden om het CD-/DVD-rom-station te gebruiken voor het snelkopiëren van CD's met audiotracks of voor het opslaan van audiotracks. Het CD-/DVD-rom-station kan echter zonder problemen worden gebruikt voor het snelkopiëren van data-CD's.
herkend. In een dergelijke situatie blijft de optie voor het instellen van de leessnelheid onbeschikbaar (grijs weergegeven). Herhaalde autodetectie van het CD-/DVD-rom-station Als u niet tevreden bent over de beschikbare instellingen voor het CD-/DVDrom-station, kunt u het CD-/DVD-rom-station opnieuw laten detecteren met de nieuwere versie van Nero, zodat Nero ook kennismaakt met de opdrachten voor het instellen van de snelheid van het CD-/DVD-rom-station. Daartoe gaat u als volgt te werk: 1.
toenemende stationssnelheden wordt geproduceerd steeds sterker is geworden en er een programma nodig was dat met dit probleem kan afrekenen. Als het niet veel tijd kost om een programma te laden, vormt het ruisniveau van het station wellicht geen probleem, maar bij constante toegang tot een CD komt dit over als interferentie. Er kan echter een 'rem' worden ingesteld door de leessnelheid in te stellen.
9 9.1 Kopiebestand Inleiding Het branden van een kopiebestand bestaat uit twee onafhankelijke fasen. Eerst produceert Nero een kopiebestand dat op de vaste schijf wordt opgeslagen en alle informatie bevat over de CD die moet worden gebrand. Onmiddellijk daarna, of op een ander willekeurig moment, kan Nero het geproduceerde kopiebestand op een lege CD schrijven. 9.2 Een kopiebestand maken Hier volgt een stapsgewijze beschrijving voor het maken van een kopiebestand met behulp van Nero: 1.
Nero voert nu alle benodigde stappen uit, zoals hierboven is beschreven. Er verschijnt een statusvenster, waarin de geïmplementeerde fasen worden weergegeven en waarin de voortgang van het brandproces wordt aangegeven. Zodra Nero het schrijfproces heeft voltooid, wordt er een venster met het bericht 'Brandproces is voltooid' weergegeven. 7. Klik op de knop OK om het dialoogvenster te sluiten. Het weergegeven bericht kan worden opgeslagen, afgedrukt of geannuleerd.
Nero ImageDrive helpt u in deze situatie door u de mogelijkheid te bieden om de structuur van het kopiebestand te inspecteren. 9.4.1 Wat is Nero ImageDrive? ImageDrive produceert een 'virtueel' station dat aan de bestaande stations wordt toegevoegd en ook een stationsaanduiding heeft. Dit betekent dat u een stationsaanduiding aan een kopiebestand kunt toewijzen en het bovendien als een geplaatste CD kunt behandelen. Dit betekent echter dat de inhoud van een kopie niet kan worden gewijzigd. 9.4.
wanneer het systeem wordt gestart en kan dan direct door u worden gebruikt. 2. Klik op de knop ... om het gewenste kopiebestand in het dialoogvenster te selecteren. Zodra u op de knop Openen hebt geklikt, wordt het kopiebestand automatisch geladen en is het beschikbaar voor gebruik; u kunt dan verdergaan met stap 3. 3. Zodra u het kopiebestand hebt uitgeworpen, kunt u het bestand laden door op de knop Laden te klikken. 4. Klik op de knop OK om Nero ImageDrive te sluiten.
10 Tracks opslaan met behulp van Nero 10.1 Audiotracks opslaan 1. Als u audiotracks van audio-CD's op de vaste schijf wilt opslaan, selecteert u de opdracht Track opslaan in het menu Recorder. Er wordt een dialoogvenster geopend met een lijst van alle stations. 2. Selecteer het station met de audio-CD en klik op OK. Afhankelijk van de geselecteerde optie (menu Bestand > opdracht Instellingen > tabblad Database) wordt het database-dialoogvenster weergegeven.
Ook tracks met onbekende indelingen kunnen worden opgeslagen. Bijvoorbeeld tracks in Apple Macintosh HFS-indeling. Nero kan worden gebruikt om back-ups van dergelijke tracks te maken en deze tracks te branden. Dit geldt ook voor zogenaamde hybride CD's die zowel Macintosh HFS - als ISO-data bevatten. Bij bestand voor bestand kopiëren op een pc zou de Macintosh-informatie onherroepelijk verloren gaan.
datatracks in het kopiebestand opgeslagen. Ten slotte worden er zonodig extra aanpassingen uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de datatracks op nietlege CD's worden gebrand. Voor de experts onder u: het ISObestandssysteem dient zonodig te worden 'verplaatst'. Wanhoop niet: Nero handelt dit allemaal voor u af zonder dat u zich er zorgen over hoeft te maken. Opmerking: Nero beheert de opslag van ISO-en HFS-datatracks.
11 LightScribe 11.1 LightScribe Systeemvereisten Als u LightScribe-labels wilt maken, moet u rekening houden met aparte systeemvereisten voor hardware en software. Besturingssysteem • Windows 2000 • Windows XP • Windows Server 2003 • Windows Media Center Edition 2004 of later Software • Nero 6.6.0.8 (of hoger) • LightScribe Host Software moet geïnstalleerd zijn Hardware • LightScribe-compatibele recorder • Schijf die geschikt is voor LightScribe 11.
11.3 Een compilatie maken en LightScribe-labels branden en afdrukken 1. Start in Nero StartSmart de toepassing Nero Burning ROM, of ga naar Start > (Alle) Programma’s > Nero 6 > Nero Burning ROM. 2. Kies in het compilatievenster het schijftype dat u wilt branden. 3. Selecteer het gewenste compilatietype.
4. Wijzig de instellingen op het tabblad op de voorgrond, indien nodig. Het tabblad is afhankelijk van het compilatietype dat u hebt geselecteerd. 5. Klik op de knop Nieuw als u tevreden bent met de instellingen en wilt beginnen met het toevoegen van data. 6. Als deze nog niet is geselecteerd, kiest u een recorder die LightScribelabels kan afdrukken.
7. Selecteer de gewenste data en verplaats deze vanuit het compilatievenster (aan de rechterkant) naar het brandvenster (aan de linkerkant). 8. Als u niet zeker weet of een LightScribe-label wordt afgedrukt, controleert u de instellingen. Kies Bestand > Voorkeuren > LightScribe en controleer of het selectievakje Altijd LightScribe-label afdrukken is ingeschakeld. Als dit niet het geval is, schakelt u dit selectievakje in en klikt u op OK om het tabblad te sluiten.
9. Klik op de knop om naar het gebied te gaan waarin u opties voor het branden kunt instellen en de LightScribe-labels kunt maken. 10. Klik op het tabblad Diversen om naar de LightScribe-instellingen te gaan.
11. Geef aan of u een label wilt laden dat met Nero Cover Designer is gemaakt of dat u een nieuw label wilt maken (de optie Gebruik label van compilatie). 12. Klik op de knop Bewerken om een nieuw label te maken. Hierdoor wordt de CD Label Editor geopend.
De CD Label Editor wordt geopend. 13. Klik in het gedeelte Labelsjablonen op de vervolgkeuzelijst en selecteer een sjabloon. U kunt kiezen tussen sjablonen met een labelontwerp of een leeg sjabloon (labelsjabloon: Vrije stijl).
14. U kunt nu een bestaand label openen (met de knop Openen) of een nieuw label maken. Plaats de muisaanwijzer in het werkgebied en klik met de rechtermuisknop om het contextmenu te openen. 15. Als u een item wilt invoegen, selecteert u Invoegen en kiest u het gewenste item.
U kunt verschillende items invoegen, zoals een afbeelding, lijn, rechthoek, ellips, tekst of velden. In de volgende afbeelding zijn een blauwe cirkel, een groene rechthoek, een foto en tekst ingevoegd. 16. Als u een achtergrondafbeelding over de hele schijf wilt verspreiden, selecteert u de opdracht Eigenschappen achtergrond.
17. Kies Bestand als het bestand al bestaat, of Twain als u de afbeelding wilt importeren. Voer de benodigde stappen uit. De gewenste afbeelding wordt weergegeven in het voorbeeldscherm. 18. Klik op de knop OK om het venster te sluiten en voeg de afbeelding als achtergrond in.
19. Wanneer u tevreden bent, klikt u op de knop OK om de CD Label Editor te sluiten. 20. Klik op het tabblad Branden om naar de instellingen voor het branden te gaan.
21. Controleer deze instellingen en wijzig ze indien nodig. Plaats een LightScribe-schijf in de recorder en klik op de knop Branden om het branden te starten. In het volgende venster kunt u de voortgang van het brandproces volgen en meer opties instellen, zoals de computer automatisch afsluiten wanneer het branden is voltooid of de geschreven data verifiëren. U stelt dit in door het betreffende selectievakje in te schakelen. Nadat het brandproces is voltooid, wordt de schijf uitgeworpen.
22. Plaats een LightScribe-schijf met het label naar beneden gericht in de recorder en klik op de knop OK. Het LightScribe-label wordt nu afgedrukt.
23. U ontvangt een melding wanneer het schrijfproces is voltooid. Klik op de knop OK om de LightScribe-schijf uit te werpen. 24. De lade wordt geopend en u ontvangt het bericht dat het proces met succes is voltooid. Klik op de knop OK om dit venster te sluiten.
25. Klik op de knop Klaar om het brandproces te sluiten. 11.4 LightScribe Veelgestelde vragen Wat is LightScribe? LightScribe Direct Disc Labeling is een nieuw proces voor het labelen van cd's en dvd's. Hierdoor hebben zowel thuisgebruikers als commerciële gebruikers de mogelijkheid om met gemak professionele resultaten te produceren met zeefdrukkwaliteit. Eerst worden de data zoals gebruikelijk met laser op de lege schijf gebrand.
Hoe goed is de afdrukkwaliteit? LightScribe biedt drie kwaliteitsniveaus: concept, normaal en beste. Bij ieder hoger kwaliteitsniveau is het contrast tussen beeld en tekst beter, maar hoe hoger de kwaliteit, hoe langer de afdruktijd. Hoe snel kan een LightScribe-label worden afgedrukt? Dit is afhankelijk van een aantal factoren: de hoeveelheid data die moet worden afgedrukt, de positie van de data op het label, de geselecteerde afdrukkwaliteit en de gebruikte schijf.
Waarom is alleen vereenvoudigd (generiek) afdrukken van labels mogelijk? Als u een LightScribe-schijf plaatst en vereenvoudigd (generiek) afdrukken door de LightScribe Host Software wordt aangeboden, is het afdrukken niet geoptimaliseerd voor de betreffende schijf. Voor optimale afdrukresultaten wordt een update van de LightScribe Host Software aanbevolen. Het betreffende venster wordt vervolgens geopend. Maak verbinding met internet en klik op Bijwerken.
12 Nero Toolkit 12.1 Nero CD-DVD Speed Het programma staat in de Nero Toolkit-map en kan als volgt worden gestart: Start > Programma's > Nero > Nero Toolkit > Nero CD-DVD Speed. Opmerking: de gebruikersinterface van Nero CD-DVD Speed is momenteel alleen beschikbaar in het Engels. Nero CD-DVD Speed is een benchmarkprogramma dat kan worden gebruikt om gedetailleerde informatie over de mogelijkheden van uw CD-/DVD-stations te verkrijgen.
Alle opdrachten zijn gemakkelijk op te roepen via de menu's. Met behulp van de opdracht Options in het menu File kunt u onder meer definiëren welke tests moeten worden uitgevoerd. De wijzigingen in de instellingen worden opgeslagen door op de knop Apply te klikken, waarna het venster wordt gesloten. Meer informatie over Nero CD-DVD Speed en Nero DriveSpeed is beschikbaar op de website WWW.CDSpeed2000.com.
3. Klik op de knop OK om de instellingen op te slaan en de sectie te sluiten. 4. Definieer de leessnelheid van het station door op de knop van de vervolgkeuzelijst te klikken en de gewenste snelheid te selecteren. 5. Door op de knop van de vervolgkeuzelijst te klikken en de gewenste spindowntijd te selecteren kunt u de tijd voor het loos draaien definiëren op basis waarvan het station de rotatie moet instellen (standaardinstelling: 2 minuten). 6.
13 Diversen 13.1 Virus Checker Virus Checker is uitsluitend beschikbaar in de handelsversie van Nero. Om veiligheidsredenen is er een antivirusprogramma in Nero ingebouwd; dit programma controleert de data die op de CD moeten worden geschreven, om ervoor te zorgen dat er geen bestanden met virussen op de CD worden opgenomen. U kunt de antivirusdatabase, die het centrale onderdeel van de antivirussoftware vormt, via het Internet continu up-to-date houden. 13.1.1 De database bijwerken 1.
Als u deze markeringen wilt verplaatsen, kunt u dat doen via de opdracht Voorkeuren in Nero. Raadpleeg de sectie 'De Nero-niveau-indicator wijzigen'. De waarde die u hier invoert heeft alleen invloed op de weergave van de niveau-indicator. Het is niet mogelijk om extra opslagruimte te maken door deze waarden te wijzigen, als die opslagruimte in werkelijkheid niet beschikbaar is. U kunt de weergave van de niveau-indicator desgewenst ook uitschakelen vanuit het Nero-dialoogvenster Voorkeuren.
succes is geïdentificeerd, kan het worden gebruikt als invoerapparaat voor het snelkopiëren van CD's en voor het opslaan van tracks. Dankzij deze automatische detectie is het in de meeste gevallen mogelijk om een station te gebruiken dat normaal gesproken niet door Nero wordt ondersteund. 13.3.
5. Klik nu op OK. Nero zal nu proberen om het CD-/DVD-rom-station te analyseren. U kunt de voortgang van dit proces volgen aan de hand van het statusdialoogvenster dat wordt weergegeven. Als er na enkele minuten geen veranderingen meer in het statusdialoogvenster worden weergegeven en de computer niet meer reageert als u met de muis klikt, betekent dit dat het autodetectieproces is mislukt.
CD's die op de computer is geïnstalleerd). De benodigde informatie vindt u op het hoesje van de Nero-CD: 13.4 CD's overbranden Opmerking: overbranden ('overburnen') is alleen mogelijk op CD's en niet op ddCD's of DVD's. Als u een CD met meer dan 74 minuten audiomateriaal of meer dan 650 MB data wilt kopiëren of maken, kunt u kiezen uit twee opties: De simpelere, veiligere optie: koop lege CD's met een grotere capaciteit (80 minuten audio of 700 MB data).
onverklaarbare fouten, allerlei vormen van geluidsinterferentie en dat de audio-CD-speler aan het einde van de CD kan blijven hangen. Voor dataCD's betekent dit dat er een aantal bestanden niet kan worden gelezen. Foutberichten tijdens het brandproces Het brandproces kan tegen het einde worden onderbroken door een foutbericht, zoals 'Noodgeval van schrijven' of 'Volgfout van track'. Ondanks deze foutberichten kunnen de CD's meestal bijna tot aan het einde worden gelezen.
of u echt wilt overbranden. Als u deze vraag bevestigend beantwoordt, wordt het brandproces gestart. Als u ontkennend antwoordt, wordt het brandproces geannuleerd, omdat er niet voldoende ruimte op de doel-CD beschikbaar is. 13.5 Het systeem aan het eind van het brandproces automatisch afsluiten Nero kan aan het eind van het brandproces desgewenst Windows afsluiten en de computer uitschakelen.
1. Maak een compilatie op de gebruikelijke manier en start het brandproces. 2. Schakel in het dialoogvenster voor het brandproces het selectievakje 'Indien gereed automatisch de pc afsluiten' in. 13.6 Compilaties verifiëren met Nero U kunt de optie Verifiëren gebruiken om te controleren of een ISO-compilatie correct naar een CD, ddCD of DVD is geschreven. 13.6.1 Het schrijven van data naar een CD of DVD brengt meer risico's met zich mee dan het schrijven van data naar een vaste schijf.
13.7 Data van herbeschrijfbare schijven wissen Met behulp van Nero kunt u niet alleen CD's en DVD's maken, maar kunt u ook herbeschrijfbare schijven (CD-rw's, DVD+rw's en DVD-rw's) wissen. U kunt dit echter alleen doen als u over een recorder beschikt die ook data naar deze typen schijven kan schrijven. 1. Kies ReWritable wissen in het menu Recorder. 2. Kies de gewenste wismethode door op de knop naast de vervolgkeuzelijst te klikken en de wismethode en snelheid te selecteren.
14 Aanvullende modules 14.1 Nero Cover Designer U kunt uw CD's aanpassen door er uw eigen hoesjes voor te maken met behulp van Nero Cover Designer. U kunt Cover Designer gewoon vanuit Nero starten; de data en afspeellijsten worden dan automatisch overgebracht naar Cover Designer. U kunt ook heel gemakkelijk afbeeldingen scannen, importeren en bewerken. Meer informatie over Cover Designer vindt u in de handleiding en Help van Cover Designer op de Nero-CD.
Wanneer het brandproces wordt gestart of wanneer het compilatievenster wordt gesloten, worden alle tracks in die compilatie die aan de Nero Wave Editor zijn gekoppeld, gesloten. Meer informatie over de functies van Nero Wave Editor vindt u in de Helpbestanden van dat programma. Audiobestanden afspelen Klik op de knop Afspelen om de audiotracks die u hebt gemarkeerd af te spelen. Audiobestanden bewerken Als u op Bewerken klikt, wordt de gemarkeerde audiotrack in Nero Wave Editor geopend.
Met Nero BackItUp kunt u zowel CD's als DVD's branden. Daarom wordt in deze handleiding de algemene term 'medium' gebruikt. U kunt CD's branden met een CD-recorder en met een DVD-recorder. Het resultaat wordt bepaald door het medium dat u gebruikt. Met een CD-recorder kunt u CD's branden, maar geen DVD's. 14.5 Nero SoundTrax Nero SoundTrax is een professioneel programma voor de productie van audio-CD's. Met behulp van Nero SoundTrax kunt u: Audiofragmenten opnemen. Uw eigen audiomateriaal toevoegen.
Daarmee krijgt u toegang tot de functies voor het afstemmen van muziekfragmenten. Nadat u Nero Wave Editor II gesloten hebt, worden de wijzigingen gecontroleerd en wordt het bestand direct in Nero SoundTrax geïmporteerd. U kunt soepele cross-fades tussen audiofragmenten maken door de fragmenten over elkaar heen te slepen en ze samen te voegen tot een enkele song.
Waarschuwing: het is niet mogelijk om later een upgrade naar de mp3PROencoder uit te voeren. Dit betekent dat het niet mogelijk is om de prijs van de MP3-encoder van die van de mp3PRO-encoder af te trekken, aangezien voor beide encoders licentiekosten moeten worden betaald. 14.7 mp3PRO-encoder Nadat u Nero hebt geïnstalleerd, kunt u de mp3PRO-encoder van Nero testen. U kunt maximaal 30 audiobestanden in MP3- of mp3PRO-indeling coderen.
MP3-instellingen Om een instelling te kiezen, klikt u op de knop naast de vervolgkeuzelijst en selecteert u de gewenste optie. Bij het coderen van audiobestanden in MP3-indeling gaan er altijd data verloren. Het coderingsproces maakt gebruik van psychoakoestische modellen om die onderdelen uit het audiobestand te verwijderen die als onhoorbaar worden beoordeeld.
decoderen of analyseren. De bit wordt opgeslagen in het MP3-bestand, maar wordt door bijna alle programma's genegeerd. Copyrightbit: deze bit geeft aan dat het MP3-bestand door copyright wordt beschermd. Deze bit wordt ook gebruikt voor het SCMS-systeem (Serial Copy Management System). Deze bit heeft momenteel geen effect bij het afspelen of branden van het bestand.
ondersteuning voor maximaal 48 kanalen biedt MPEG-4/AAC een sterk verbeterde stereocodering en filterbank. Nero AG zou de gebruikers de MPEG-4/AAC-invoegtoepassing graag onbeperkt ter beschikking willen stellen, maar om licentieredenen is dit niet mogelijk. Meer informatie over het aanschaffen van de mp3PROinvoegtoepassing vindt u op Webshop. Als u de MPEG-4/AACinvoegtoepassing wilt gebruiken, moet Nero versie 5.5.10.0 of hoger op de computer zijn geïnstalleerd. 14.
Bij de hoogste kwaliteit passen er ongeveer 35 minuten film op een sCD (bij gebruik van een lege standaard-CD met een opslagcapaciteit van 74 minuten). Wanneer u met de video sleept en deze neerzet, wordt het bestand automatisch gecontroleerd en wordt er een MPEG-track gemaakt. Elk MPEGbestand vormt één track. Er passen in theorie maximaal 99 tracks op een SVCD. De bestanden worden op de SVCD in dezelfde volgorde afgespeeld als waarin deze met Nero zijn toegevoegd.
De speciale functie van de DVD-encoder betreft de optie voor het converteren van bestanden met een variabele bitsnelheid (VBR, variable bit rate). Met deze VBR-functie wordt opslagruimte bespaard aangezien de datafrequentie automatisch wordt verlaagd voor redundante en/of onwaarneembare beeld- en geluidsdata. De overdrachtsnelheid van de datastroom wordt voor snelle bewegingen en zeer gedetailleerde scènes tot het maximum verhoogd.
14.12 Nero SDK Met behulp van de Nero SDK (Software Development Kit) kunt u Nerofuncties aan uw eigen toepassingen koppelen. De SDK is beschikbaar voor OEM's (Original Equipment Manufacturers) en geregistreerde Nerogebruikers. U kunt gemakkelijk functionaliteit voor het branden van CD's aan uw producten toevoegen, mits u ervaring hebt in het programmeren in C of C++. Meer informatie over http://www.nero.com.
15 Veelgestelde vragen 15.1 Algemene vragen over Nero 1. Kan Nero CD's on-the-fly snelbranden en snelkopiëren? 2. Hoe maak ik een CD-kopiebestand? 3. Ik heb een multisessie-CD gemaakt, maar ik zie alleen de eerste of laatste sessie in Verkenner. Hoe komt dat? 4. Ik heb mijn serienummer ingevoerd, maar ik kan Nero niet openen. Hoe komt dat? 5.
15.1.2 Hoe maak ik een CD-kopiebestand? Als u met behulp van Nero een CD-kopiebestand wilt maken, gebruikt u de zogenaamde 'kopierecorder'. U kunt deze recorder selecteren via de opdracht Recorder kiezen in het menu Recorder. De kopierecorder gedraagt zich op dezelfde wijze als een echte recorder, maar schrijft de data naar een kopiebestand in plaats van op een CD.
15.1.5 Hoewel de snelheidstest en de simulatie correct zijn uitgevoerd, worden er bij het branden van de CD SCSIfoutberichten weergegeven, zoals 'Host-adapterfout' of 'Wachtrijplaatsing is mislukt'. Wat moet ik doen? Het probleem wordt waarschijnlijk veroorzaakt door communicatiestoringen tussen de SCSI-hostadapter en de recorder.
15.1.8 Sinds ik Nero heb geïnstalleerd vertoont de computer onvoorspelbaar gedrag. Wat is hiervan de oorzaak? Voer de volgende controles uit: als u naast Nero nog andere software voor het opnemen van CD's hebt geïnstalleerd, kan er sprake zijn van stuurprogrammaconflicten. Daarom heeft Nero AG een opstartmenu voor gebruikers van Windows 95 en 98 geschreven. Aan de hand hiervan kunt u Nero of een ander pakket voor het opnemen van CD's kiezen wanneer de computer wordt opgestart.
aangezien CD's altijd vanaf het einde van de eerste pauze worden afgespeeld. 2. Kies Eigenschappen in het menu Bewerken rechtermuisknop in het compilatievenster en Eigenschappen in het pop-up menu. of klik met de kies vervolgens 3. Er wordt een dialoogvenster weergegeven, waarin u de lengte van de pauze kunt instellen. U kunt hier '0' als de lengte van de pauze invoeren. 4. Klik op de knop OK om de instellingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. 15.1.
'Synchronisatieonderhandeling' uit te schakelen en de overdrachtsnelheid in te stellen op de helft van de maximumsnelheid. Dit kunt u normaal gesproken in het BIOS van de controller instellen. Het kan helpen om een upgrade uit te voeren voor de stuurprogrammasoftware voor de SCSIhostapdater (het Miniport- en WinASPI-stuurprogramma). U dient ook na te gaan of alle SCSI-apparaten correct zijn afgesloten en of de SCSI-bus niet te lang is.
15.3 Contact opnemen Nero Burning ROM 6 is een Nero AG-product. Nero AG Im Stoeckmaedle 18 76307 Karlsbad Duitsland Web: http://www.nero.com Help: http://englishsupport.nero.com http://frenchsupport.nero.com http://germansupport.nero.com E-mail: techsupport@nero.com Fax: +49 7248 928 499 Copyright © 1995 - 2005 Nero AG. Alle rechten voorbehouden. Wij helpen u graag met uw vragen en problemen. Wij vragen u het onderstaande formulier in te vullen.
Hardware De namen van de recorders die op de pc zijn aangesloten en de gebruikte firmware De namen van de CD-/DVD-stations De IDE/ATAPI-stations Primaire poort – master: Primaire poort – slave: Secundaire poort – master: Secundaire poort – slave: Het type apparaatbesturing voor alle apparaten: (ga naar Apparaatbeheer > CD-rom/Schijfstations > <> > Eigenschappen > Instellingen) – DMA (indien beschikbaar) – Verbinding verbreken – Bericht bij automatisch invoegen Busmaster-stuurprogramma's: schijf
16 Woordenlijst Buffer-underrun Om een CD te kunnen branden moet er sprake zijn van een continue stroom data. Als de datastroom tussen de computer en de recorder zo klein is dat de buffer leegraakt, wordt het schrijfproces onderbroken, aangezien er geen data beschikbaar zijn die naar de CD kunnen worden geschreven. CD-Text Op de CD is niet alleen ruimte voor audiodata, maar ook voor allerlei aanvullende informatie, zoals tekst waarmee de titel en artiest van elke track wordt beschreven.
en audiofragmenten. Meestal worden er speciale spelers in combinatie met televisieschermen gebruikt om CD-i-media af te spelen. DAE DAE is de afkorting van Digital Audio Extraction. Dit betekent dat de muziektracks op audio-CD's in digitale indeling worden gelezen. Dit wordt ook wel 'audiograbbing' genoemd. Niet alle CD-rom-stations kunnen muziek in digitale indeling lezen. CD-rom-stations lezen muziektracks doorgaans in analoge indeling (via de geluidskaart).
Dvd-rw: dit is een herbeschrijfbare DVD die door nagenoeg alle standaardDVD-rom-stations of DVD-spelers kan worden gelezen. Dvd-rw-stations kunnen ook naar niet herbeschrijfbare DVD's lezen en schrijven. Dvd-rw's hebben een opslagcapaciteit van 4,7 GB. Het verschil tussen DVD-rw's en DVD-ram's is dat deze ook kunnen worden afgespeeld met standaard-DVDrom-stations en onafhankelijke DVD-spelers.
worden de inleidings- en afsluitingsdata naar de schijf geschreven. In de huidige versie van Nero worden sessies altijd automatisch gefixeerd. Kopiebestand Dit is een schrijfproces waarbij er een fysieke kopie van een bestand wordt gemaakt. De inhoud van de kopie correspondeert precies met de data die naar de CD zullen worden geschreven. Grabbing Grabbing is digitale audio-extractie waarbij audiotracks op een CD in digitale indeling worden gelezen.
Mixed-mode-CD's Een mixed-mode-CD bevat een datatrack gevolgd door audiotracks. Dit betekent meestal dat audio-CD-spelers de eerste track niet kunnen verwerken. Als u audio-CD's maakt die op een CD-speler moeten worden afgespeeld, kunt u beter de indeling CD-EXTRA gebruiken, omdat de data op dit type CD's op de audiotracks volgen. MPEG MPEG staat voor Motion Pictures Expert Group (www.mpeg.org).
signaal is afhankelijk van het compressieniveau. De standaardcompressie is 64 kbps bij 44100 Hz stereo voor mp3PRO en 128 kbps bij 44100 Hz stereo voor MP3. Tijdens het coderingsproces wordt het oorspronkelijke .WAVbestand met de mp3PRO-indeling in het algemeen teruggebracht tot ongeveer 5 proces van de oorspronkelijke grootte en met de MP3-indeling tot ongeveer 10 procent.
Op deze wijze kunt u toegang krijgen tot data die u wellicht als verloren had beschouwd. Nero (Nero Claudius Caesar) Nero werd geboren in het jaar 37 voor Christus en overleed in het jaar 68 na Christus. Van 54 tot 68 voor Christus was hij keizer over het Romeinse Rijk. Hij was de zoon van Agrippina en de adoptieve zoon van Keizer Claudius. Seneca werd aangesteld als Nero's mentor en Nero werd door zijn stiefvader opgevoed als diens erfgenaam.
Pre-gap Dit wordt ook wel een pauze genoemd. Het is de sectie op een CD die de ene track van de andere scheidt. In Nero is de standaardpauze ingesteld op twee seconden (Red Book-standaard). Sessie CD's zijn opgedeeld in tracks en sessies. Een sessie bestaat uit alle bestanden die tijdens een schrijfproces naar de CD worden geschreven en kunnen uit een of meerdere tracks bestaan. Een multisessie-CD kan meer dan een sessie bevatten.
Virtuele kopie Een virtuele kopie is een projectbestand dat uitsluitend verwijzingen bevat naar de bestanden die naar CD moeten worden geschreven. White Book Het White Book is een standaard die beter bekend is als Video CD. XSVCD (Extended Super Video CD) XSVCD staat voor Extended Super Video CD. Het verschil tussen xcVCD en SVCD is dat de gemiddelde bitsnelheid hierbij maximaal 9,8 Mbit/s is, terwijl de bitsnelheid bij SVCD 2,6 Mbit/s is.