Operation Manual

NZPS 3 A1
NL
BE
 37
Tandplak- en tandvlekverwijderaar
Gebruik de tandplakverwijderaar 9 en de tandvlekverwijderaar 0 om veront-
reinigingen en tandsteen van de tanden te verwijderen.
1) Verwijder het beschermkapje.
2) Breng het uiteinde van de tandplakverwijderaar 9of de tandvlekverwijderaar 0
naar de gewenste plaats. Begin daarbij op het gedeelte van de tand dat zich het
dichtst bij het tandvlees bevindt. Beweeg nu met het uiteinde tot aan het einde van
de tand. Herhaal dit zo vaak tot de tandsteen of de tandvlekken met succes zijn
verwijderd.
3) Plaats het beschermkapje terug.
Reinigen
LET OP
Beschadiging van het apparaat!
Zorg ervoor dat er geen vocht in het apparaat binnendringt tijdens het schoon-
maken, om onherstelbare schade aan het apparaat te voorkomen.
Reinig de oppervlakken van het apparaat en de accessoires met een doek die is
bevochtigd met een in de handel verkrijgbare schoonmaakvloeistof voor gebitspro-
theses.
Om de polijstkop 2 te reinigen verwijdert u deze zoals beschreven in het hoofdstuk
“Polijstkop verwijderen”. Spoel de polijstkop 2 af onder stromend water. Laat de
polijst kop 2 opdrogen voordat u deze weer op deopzetschroefdraad 1 schroeft.
Wij adviseren om de polijstkop 2 ongeveer om de 2 - 4 weken te reinigen in een in
de handel verkrijgbare schoonmaakvloeistof voor gebitsprotheses.