User Manual
Table Of Contents
- Page 1
- Page 2
- Page 3
- Page 4
- Page 5
- Page 6
- Page 7
- Page 8
- Page 9
- Page 10
- Page 11
- Page 12
- Page 13
- Page 14
- Page 15
- Page 16
- Page 17
- Page 18
- Page 19
- Page 20
- Page 21
- Page 22
- Page 23
- Page 24
- Page 25
- Page 26
- Page 27
- Page 28
- Page 29
- Page 30
- Page 31
- Page 32
- Page 33
- Page 34
- Page 35
- Page 36
- Page 37
- Page 38
- Page 39
- Page 40
- Page 41
- Page 42
- Page 43
- Page 44
- Page 45
- Page 46
- Page 47
- Page 48
- Page 49
- Page 50
- Page 51
- Page 52
9. De dashcam afstellen
Zorg er, met de op de voorruit bevestigde bevestiging, voor dat voorwerpen op het scherm van de
dashcam horizontaal staan en pas dit indien nodig aan. Zorg ervoor dat de weg voor u zich in het
midden van het beeld bevindt, in het middelste derde deel van het scherm. Als er te veel lucht
zichtbaar is, kunnen bijzonderheden op de weg niet goed zichtbaar zijn; zorg ervoor dat de weg
voor u duidelijk zichtbaar is op het scherm van de dashcam.
Probeer NIET om de dashcam tijdens het rijden aan te passen.
9
17
Installatie in het voertuig (vervolg)