Operation Manual
111
i
De opties in de belichtingsstand bieden verschillende
instellingsniveaus voor sluitertijd en diafragma.
Belichtingsstand
h Auto onderwerpselectie
Een automatische “richten-en-schieten”-stand,
waarin de camera niet alleen de sluitertijd en het
diafragma selecteert, maar ook andere instellingen
aanpast die bij het onderwerp passen (0 23).
P Automatisch programma
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in
voor een optimale belichting (0 113). Aanbevolen
voor snapshotfoto’s en situaties waarin er weinig
tijd is voor het aanpassen van de camera-
instellingen.
S Sluitertijdvoorkeuze
U selecteert de sluitertijd; de camera selecteert een
diafragma voor de beste resultaten (0 114).
Gebruik deze stand om beweging te bevriezen of
onscherp vast te leggen.
A Diafragmavoorkeuze
U selecteert het diafragma; de camera selecteert
een diafragma voor de beste resultaten (0 115).
Gebruik deze stand als u de achtergrond onscherp
wilt houden of zowel de voor- als achtergrond
scherp wilt weergeven.
M Handmatig
U stelt zowel de sluitertijd als het diafragma in
(0 116). Stel de sluitertijd in op “Bulb” of “Tijd” voor
lange tijdopnamen.










