Operation Manual
115
i
A Diafragmavoorkeuze
In de stand automatische diafragmavoorkeuze kunt u zelf het 
diafragma kiezen, waarna de camera automatisch de sluitertijd kiest 
die de optimale belichting oplevert. Een groot diafragma (lage 
f-waarden) vermindert de scherptediepte, zodat voorwerpen achter 
en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn. Een klein diafragma 
(hoge f-waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat voorwerpen 
achter en voor het hoofdonderwerp scherp zijn. Een beperkte 
scherptediepte wordt doorgaans gebruikt voor portretten om 
achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl een grote 
scherptediepte wordt gebruikt voor landschapsfoto’s om zowel de 
voorgrond als de achtergrond scherp te krijgen.
1
Kies een diafragma.
Druk op W omhoog voor kleine 
diafragma’s (hogere f-waarden) en 
omlaag voor grotere diafragma’s (lagere 
f-waarden). De minimale en maximale 
waarden zijn afhankelijk van het 
momenteel in gebruik zijnde objectief.
2
Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/16)
W-regeling










