Operation Manual

122
i
Selecteer Ja om de opties in het opnamemenu en andere opname-
instellingen terug te zetten naar de standaardwaarden (0 119, 185).
De opties in de belichtingsstand bieden verschillende
instellingsniveaus voor sluitertijd en diafragma.
Opname-opties herstellen
Belichtingsstand
h Auto
onderwerpselectie
Een automatische “richten-en-schieten”-stand, waarin
de camera niet alleen de sluitertijd en het diafragma
selecteert, maar ook andere instellingen aanpast aan
het onderwerp (automatische onderwerpselectie;
0 26).
t Automatisch
programma
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor
een optimale belichting (0 34). Aanbevolen voor
snapshots en in andere situaties waarbij er weinig tijd
is om de camera-instellingen aan te passen.
u Sluitertijdvoorkeuze
U selecteert de sluitertijd; de camera selecteert een
diafragma voor de beste resultaten (0 35). Wordt
gebruikt om beweging stil te zetten of onscherp te
maken.
v Diafragmavoorkeuze
U kiest het diafragma; de camera selecteert een
diafragma voor de beste resultaten (0 36). Wordt
gebruikt om de achtergrond onscherp te maken of
om zowel voorgrond als achtergrond scherp te
stellen.
w Handmatig
U regelt zowel de sluitertijd als het diafragma (0 37).
Stel sluitertijd in op “Bulb” of “Time (Tijd)” voor lange
tijdopnamen.
A ISO-gevoeligheid (standen t, u, v en w)
Wanneer er een “auto” optie is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid
(0 135), past de camera automatisch de gevoeligheid aan binnen de
geselecteerde afstand indien optimale belichting niet tot stand kan worden
gebracht bij de geselecteerde sluitertijd of het geselecteerde diafragma.