Operation Manual

Terug naar eerste pagina
43
Camera Control Pro gebruiken BijlagenOverzicht
Camera Control Pro 2
Livebeeld voor camera’s uit de D3-serie, D700 en D300-serie: Statief

Beeldveld
Toont het beeld door de cameralens, geüpdatet in realtime, met het scherp-
stelpunt (
) over het beeld weergegeven.
Navigatieveld
Wanneer er ingezoomd is op het livebeeld, toont het navigatieveld de positie
van het deel dat momenteel wordt weergegeven op de monitor.
Vergrotingsverhouding
Kies een zoomverhouding om de weergave in het beeldveld in of uit te zoomen.
Draaiknoppen Hiermee kun u het livebeeld in het beeldveld draaien.
“Auto Rotate
(Automatisch draaien)
Als deze optie geselecteerd is, wordt het livebeeld automatisch meegedraaid
met de camera.
Livebeeldstand Kies uit Hand-held (Uit de hand) en Tripod (Statief).
“Adjust Focus”
(Scherpstelling
aanpassen)
Klik op deze knoppen om de scherpstelling aan te passen met de hoeveelheid
geselecteerd met behulp van de schuifbalk. Klik op + om het scherpstelpunt
weg van de camera te verplaatsen en op om het naar de camera toe te ver-
plaatsen.
AF-knop
Klik hierop om de autofocus met contrastdetectie te starten; klik nogmaals om de
autofocus te beëindigen.
Rasterknop Hiermee kunt u een raster weergeven of verbergen.
Knop voor virtuele
horizon
Hiermee kunt u een virtuele horizon weergeven of verbergen. Beschikbaar op de
D3 vanaf fi rmwareversie 2.00 en op de D3X, D3S, D700 en D300S.
“Shoot (Opnemen) Hiermee kunt u een foto maken.
“AF and Shoot
(AF en opnemen)
Scherpstellen met behulp van AF met contrastdetectie en vervolgens een foto maken.
Er wordt geen foto gemaakt als de camera niet kan scherpstellen.
“Lv” (Livebeeld) Klik hierop om het livebeeld te starten of stoppen.
Livebeeld 5/7