Naslaggids (volledige instructies)
Table Of Contents
- Inleiding
- Onderdelen van de camera
- De opname voorbereiden
- Basisbewerkingen voor opname en weergave
- Opnamefuncties
- Autom. scènekeuzekn.-stand
- Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
- Stand speciale effecten (effecten toepassen tijdens opname)
- Stand Slim portret (Menselijke gezichten verbeteren bij opname)
- Auto-stand
- Flitsstand
- Zelfontspanner
- Macro-stand (nemen van close-upfoto's)
- Belichtingscompensatie (Helderheid aanpassen)
- Standaardinstellingen (flitser, zelfontspanner enz.)
- Scherpstellen
- Functies die bij opname niet tegelijk kunnen worden gebruikt
- Weergavefuncties
- Zoomweergave
- Miniatuurweergave/Kalenderweergave
- Stand Sorteer op datum
- Beelden bewerken (foto's)
- Voor beelden worden bewerkt
- Sneleffecten: Tint of stemming wijzigen
- Snel retoucheren: Contrast en verzadiging verbeteren
- D-Lighting: Helderheid en contrast verbeteren
- Rode-ogencorrectie: Rode ogen corrigeren bij opname met flitser
- Glamour-retouchering: Menselijke gezichten verbeteren
- Kleine afbeelding: Het beeldformaat verkleinen
- Uitsnede: Een uitgesneden kopie maken
- Films opnemen en weergeven
- Menu's gebruiken
- De camera aansluiten op een televisie, printer of computer
- Technische opmerkingen
11
Basisbewerkingen voor opname en weergave
Basisbewerkingen voor opname
en weergave
1 Houd de camera stevig vast.
• Let op dat uw vingers en overige voorwerpen
zich niet voor het objectief, de flitser, de AF-
hulpverlichting, de microfoon of de luidspreker
bevinden.
• Als u opnamen in de portretstand (“staand”)
maakt, draait u de camera op zo'n manier dat
de flitser zich boven het objectief bevindt.
2 Kadreer de foto.
• Verplaats de zoomknop om de zoompositie
van het objectief te veranderen.
• Wanneer de camera de onderwerpstand
herkent, verandert het pictogram voor de
opnamestand dienovereenkomstig.
Opname met Autom. scènekeuzekn.-modus
Uitzoomen Inzoomen
8
m
0s
8
m
0s
1400
1400
Pictogram opnamestand