User manual

19
Opnamefuncties
Opnamefuncties
De camera herkent automatisch het onderwerp van de opname wanneer u een
beeld kadreert, zodat u nog eenvoudiger beelden kunt maken met instellingen die
aangepast zijn aan het onderwerp.
Wanneer de camera automatisch het onderwerp van de opname herkent, verandert
het pictogram voor de opnamestand op het opnamescherm dienovereenkomstig.
B Opmerkingen over stand x (Autom. scènekeuzekn.)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden selecteert de camera mogelijk niet de
gewenste onderwerpstand. Selecteer in dit geval een andere opnamestand (A17).
Wanneer de digitale zoom wordt gebruikt, verandert het pictogram van de opnamestand
in d.
Beschikbare functies in de stand x (Autom. scènekeuzekn.)
Flitsstand (A32)
Zelfontspanner (A34)
Belichtingscorrectie (A36)
Beeldmodus (A61)
x (Autom. scènekeuzekn.)-stand
Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M x (autom.
scènekeuzekn.)-stand M k-knop
e Portret (om close-up-portretten van een of twee mensen te maken)
b
Portret (om portretten van een grote groep mensen of beelden met veel
achtergrond te maken)
f Landschap
h Nachtportret (om close-up-portretten van een of twee mensen te maken)
c
Nachtportret (om portretten van een grote groep mensen of beelden met
veel achtergrond te maken)
g Nachtlandschap
i Close-up
j Tegenlicht (om foto's te maken van andere onderwerpen dan mensen)
d Tegenlicht (om portretfoto's te maken)
d Andere onderwerpen