User manual

20
Opnamefuncties
Wanneer een onderwerp is geselecteerd, worden de camera-instellingen
automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp.
* Het pictogram van het laatst geselecteerde onderwerp wordt weergegeven.
1
De camera stelt scherp op oneindig.
2
De camera stelt scherp op het gebied in het midden van het beeld.
3
Het gebruik van een statief is aanbevolen omdat de sluitertijd lang is.
Een beschrijving voor elke onderwerpstand weergeven
(Helpscherm)
Selecteer een onderwerp en zet de zoomknop
(A1) naar g (j) om een beschrijving van dat
onderwerp te bekijken. Om terug te keren naar het
vorige scherm verplaatst u de zoomknop opnieuw
naar g (j).
Onderwerpstand (Opname voor
vastgestelde onderwerpen)
Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M b (tweede pictogram
van boven*) M K M HI M selecteer een onderwerp M k -knop
b Portret (standaardinstelling) i Schemering
1, 2, 3
c Landschap
1, 2
j Nachtlandschap
1, 2, 3
(A21)
d Sport
2
(A21) k Close-up (A21)
e Nachtportret
3
u Voedsel (A22)
f Party/binnen
2
(A21) m Vuurwerk
1, 3
(A22)
Z Strand
2
o Tegenlicht
2
(A22)
z Sneeuw
2
U Panorama assist (A24)
h Zonsondergang
2, 3
O Dierenportret (A23)
Panorama assist