User manual
36
Opnamefuncties
U kunt de algemene helderheid van het beeld aanpassen.
1 Druk op K (o) van de multi-
selector.
2 Selecteer een correctiewaarde en
druk op de k-knop.
• Om het beeld helderder te maken, stelt u een
positieve (+) waarde in.
• Om het beeld donkerder te maken, stelt u een
negatieve (–) waarde in.
• De correctiewaarde wordt toegepast, ook
zonder de k-knop in te drukken.
• Wanneer de opnamestand slim portret is, wordt het scherm glamour-retouchering
weergegeven in plaats van het belichtingscorrectiescherm (A28).
• Wanneer de opnamestand A (auto) is, wordt de creatieve instelknop
weergegeven in plaats van het belichtingscorrectiescherm (A31).
C Waarde voor belichtingscorrectie
• De instelling is mogelijk niet beschikbaar in bepaalde opnamestanden (A37).
• Als de instelling wordt gebruikt in de stand A (auto), blijft deze opgeslagen in het
geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is.
Belichtingscompensatie (Helderheid
aanpassen)
Belichtingscompensatie