Naslaggids (volledige instructies)
198
Technische opmerkingen
Problemen oplossen
Beelden zijn te
donker
(onderbelicht).
• De flitser is ingeklapt of er is een opnamestand geselecteerd
waarbij de flitser niet in werking kan treden.
25, 58,
78
• Het flitsvenster is afgedekt. 23
• Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de flitser. 211
• Pas belichtingscorrectie aan. 66, 68
• Verhoog de ISO-gevoeligheid. 138
• Het onderwerp wordt van achter verlicht. Selecteer de
onderwerpstand Tegenlicht of klap de flitser uit en stel de
flitsstand in op X (invulflits/standaardflits).
37, 58
Beelden zijn te
helder
(overbelicht).
Pas belichtingscorrectie aan. 66, 68
Andere gebieden
dan rode ogen
worden
gecorrigeerd.
Gebruik een andere opnamestand dan Nachtportret en
verander de flitsstand naar een andere instelling dan V (Aut.
met rode-ogenred./rode-ogenreductie) en probeer opnieuw
een foto te maken.
58, 78
Huidtinten worden
niet verzacht.
• In bepaalde opnameomstandigheden kunnen huidtinten van
gezichten niet worden verzacht.
46
• Gebruik Huid verzachten in Glamour-retouchering in het
weergavemenu voor beelden met vier of meer gezichten.
90
Het opslaan van
beelden vergt tijd.
Het opslaan van beelden kan langer duren in de volgende
situaties:
• Wanneer de functie ruisonderdrukking actief is, bijvoorbeeld
wanneer in een donkere omgeving wordt opgenomen
–
• Als de flitsstand is ingesteld op V (Aut. met rode-ogenred./
rode-ogenreductie)
59
• Wanneer beelden worden vastgelegd in de volgende
onderwerpstanden:
- Uit de hand in Nachtportret 35
- Uit de hand in Nachtlandschap 36
- HDR is ingesteld op Aan in Tegenlicht 37
- Eenvoudig panorama 42
• Als Beeldkwaliteit is ingesteld op RAW, RAW + Fi
ne of
RAW + Normal
127
• Wanneer de functie Huid verzachten wordt toegepast tijdens
de opname
46
• Wanneer de continu-opnamestand wordt gebruikt 134
Probleem Oorzaak/Oplossing
A