Naslaggids (volledige instructies)
55
Opnamefuncties
Standen A, B, C en D (belichting voor opname instellen)
B Opmerkingen over het instellen van de belichting
Als het onderwerp te donker of te licht is, kan misschien niet de juiste belichting worden ingesteld.
In dit geval knippert de sluitertijdaanduiding of het f-getal-indicatie (in de A, B en C stand), of de
belichtingsaanduiding wordt rood weergegeven (in de D stand) als de ontspanknop half
ingedrukt wordt. Wijzig de instelling van de sluitertijd of de f-waarde.
B Belichting instellen tijdens filmopname
Bij het opnemen van films in de stand A, B, C of D, worden de instellingen voor sluitertijd en
f-waarde niet toegepast.
Belichtingsaanduiding (in de stand D)
De mate van afwijking tussen de aangepaste
belichtingswaarde en de optimale belichtingswaarde
die wordt gemeten door de camera wordt
weergegeven in de belichtingsaanduiding op het
scherm. Hoeveel de belichting afwijkt, wordt
aangegeven in LW (van –2 tot +2 LW in stappen van
1/3 LW).
B Opmerking over ISO-gevoeligheid
Als ISO-gevoeligheid (A123) is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling) of Vast bereik
automatisch, wordt de ISO-gevoeligheid in de stand D vastgezet op ISO 100.
Beschikbare functies in standen A, B, C en D
• Flitsstand (A57)
• Zelfontspanner (A57)
• Scherpstelstand (A57)
• Creatieve instelknop (A57)
• Opnamemenu (A120)
• Functies die kunnen worden ingesteld met de w (functie)-knop (A121)
C Scherpstelveld
Het scherpstelveld voor autofocus verschilt afhankelijk van de instelling van de AF-veldstand
(A123) in het opnamemenu. Indien ingesteld op AF met doelopsporing (standaardinstelling),
herkent de camera het hoofdonderwerp en stelt hierop scherp. Als een menselijk gezicht wordt
gedetecteerd, stelt de camera hierop automatisch de scherpstelprioriteit in.
F 3 . 4
F3.4
5 0 0
500
2 5 m 0s
25m 0s
1 / 2 5 0
1/250
1 0 0
100
Belichtingsaanduiding