Naslaggids (volledige instructies)

59
Opnamefuncties
Flitsstand
Beschikbare flitsstanden
B Opmerkingen over het maken van opnamen met de flitser
Wanneer u de flitser in de groothoekstand gebruikt, kan de rand van de foto donker zijn afhankelijk
van de afstand waarop gefotografeerd wordt.
Dit kan worden verbeterd door de zoom iets aan te passen in de richting van de telestand.
C De flitsstandinstelling
De beschikbare flitsstanden verschillen afhankelijk van de opnamestand.
1
Voor opnamestand A, B, C en D wordt de instelling opgeslagen in het geheugen van de
camera en blijft daarin opgeslagen, ook als de camera wordt uitgeschakeld.
2
De beschikbaarheid hangt af van de instelling. Zie “Standaardinstellingen (flitsstand,
Zelfontspanner en scherpstellingsstand)” (A78) voor meer informatie.
U
Automatisch
De flitser gaat af wanneer dit nodig is, bijvoorbeeld als er weinig licht is.
De aanduiding voor de flits-stand wordt alleen meteen na het instellen weergegeven
op het opnamescherm.
V
Aut. met rode-ogenred./Rode-ogenreductie
Reduceer rode ogen door de flitser in portretten (A60).
Als Rode-ogenreductie is geselecteerd, ontsteekt de flitser altijd wanneer er een
foto wordt gemaakt.
X
Invulflits/Standaardflits
De flitser wordt bij elke foto gebruikt.
Y Lange sluitertijd
Geschikt voor avond- en nachtportretten met achtergronddecors. De flitser gaat indien
nodig af om het hoofdonderwerp te verlichten. De lange sluitertijd wordt gebruikt om
in het donker of bij weinig licht de achtergrond vast te leggen.
Flitsstand A, o y n A
1
B
1
C
1
D
1
U Automatisch w
2
–––––
V
Aut. met rode-ogenred. w
Rode-ogenreductie wwww
X
Invulflits w
Standaardflits wwww
Y Lange sluitertijd w w w