Naslaggids (volledige instructies)
54
Opnamefuncties
Stand A, B, C en D (belichting voor opname instellen)
B Opmerkingen over belichting instellen
Als het onderwerp te donker of te licht is, kan misschien niet de juiste belichting worden
ingesteld. In dit geval knippert de sluitertijdindicatie of het f-getal-indicatie (in de A, B en C
stand), of de belichtingsaanduiding wordt rood weergegeven (in de D stand) als de
ontspanknop half ingedrukt wordt. Wijzig de instelling van de sluitertijd of het f-getal.
Belichtingsaanduiding (in stand D)
De mate van afwijking tussen de aangepaste
diafragmawaarde en de optimale belichtingswaarde
gemeten door de camera wordt weergegeven in de
belichtingsaanduiding op het scherm. Hoeveel de
belichting afwijkt, wordt aangegeven in LW (van –2 tot
+2 LW in stappen van 1/3 LW).
B Opmerkingen over ISO-waarde
Als ISO-waarde (A115) is ingesteld op Automatisch (standaardinstelling) of Vast bereik
automatisch, wordt de ISO-waarde in stand D vastgezet op ISO 80.
Beschikbare functies in A, B, C en D standen
• Flitsstand (A56)
• Zelfontspanner (A56)
• Macro-stand (A56)
• Creatieve schuifbalk (A56)
• Opnamemenu (A112)
C Scherpstelveld
Het scherpstelveld voor autofocus verschilt afhankelijk va de instelling van de AF-veldstand
(A115) in het opnamemenu. Indien ingesteld op AF met doelopsporing
(standaardinstelling), herkent de camera het hoofdonderwerp en stelt hierop scherp (A67).
Als een gezicht herkend wordt, stelt de camera automatisch met prioriteit hierop scherp.
1/250
1/250
1/250
F3.7
F3.7
F3.7
25
m
0s
25
m
0s
880
880
Belichtingsaanduiding