Naslaggids (volledige instructies)
22
Basisstappen voor fotograferen en weergeven
Beelden opnemen
3 Kadreer het beeld.
• Beweeg de zoomknop of de zijzoomknop om de positie van het zoomobjectief te
veranderen.
• Als u het onderwerp uit het oog verliest tijdens het maken van opnamen in de
telezoomstand, drukt u op de p (terugkeerzoom) knop om het zichtbare gebied tijdelijk
te verbreden, zodat u het onderwerp eenvoudiger kunt kadreren.
4 Druk de ontspanknop half in.
• De ontspanknop half indrukken betekent
dat de knop wordt ingedrukt en
vastgehouden op het punt waar u een lichte
weerstand voelt.
• Zodra het onderwerp scherp is, wordt het
scherpstelveld of de scherpstelaanduiding
groen weergegeven.
• Als u digitale zoom gebruikt, stelt de camera
scherp in het midden van het kader; het
scherpstelveld wordt niet weergegeven.
• Als het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding knippert, kan de
camera niet scherpstellen. Pas de
compositie aan en probeer de ontspanknop
opnieuw half in te drukken.
5 Druk de ontspanknop helemaal in zonder
uw vinger van de knop te halen.
Uitzoomen Inzoomen
Inzoomen
Uitzoomen
p knop
F 5.6
F 5.6
1 / 2 5 0
1/250
Scherpstelveld