Operation Manual

113
Behandeling van uw camera
Technische opmerkingen
C De batterij
Controleer het batterijniveau wanneer u de camera gaat gebruiken en laad de batterijen zo nodig
op (A 20). Neem zo mogelijk reservebatterijen mee als u foto's maakt van belangrijke
gelegenheden.
Laad bij het opladen van oplaadbare batterijen geen batterijen op die een andere lading bevatten
of batterijen met een ander modelnummer.
Laad bij het opladen van EN-MH2 batterijen met batterijlader MH-72 de batterijen per twee op.
Laad bij het opladen van EN-MH2 batterijen met batterijlader MH-73 de batterijen per twee of vier
op. Gebruik alleen een batterijlader MH-72 of MH-73 om batterijen van het type EN-MH2 op te
laden. Gebruik deze batterijladers niet om andere typen batterijen op te laden.
Gebruik geen andere batterijlader dan de MH-70/71 om EN-MH1 batterijen op te laden. Gebruik
de MH-70/71 niet om andere batterijen dan EN-MH1 op te laden. Stel de instelling Batterijtype
(A 105) in op COOLPIX (Ni-MH).
De batterijcapaciteit neemt af bij lage temperaturen. Zorg er daarom voor dat u volle batterijen
plaatst voordat u bij koud weer naar buiten gaat om te fotograferen. Houd reservebatterijen bij de
hand op een warme plaats en verwissel ze zo nodig. Een koude batterij die weer op temperatuur is
gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen.
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt.
Gebruikte batterijen bevatten kostbare grondstoffen. Recycle gebruikte batterijen volgens de
plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval.