Operation Manual

28
Basisstappen voor foto's maken en weergeven: Eenvoudige autostand
Eenvoudige autostand
Automatische onderwerpselectie
De camera selecteert automatisch een van de volgende onderwerpstanden als u
de camera op een onderwerp richt.
U Autostand (algemeen gebruik)
e Portret (A 36)
f Landschap (A 36)
h Nachtportret (A 37)
g Nachtlandschap (A 39)
i Close-up (A 40)
j Tegenlicht (A 41)
Opmerkingen over gezichtsherkenning
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals of het onderwerp al dan niet
in de richting van de camera kijkt, worden gezichten mogelijk niet
gedetecteerd.
In de volgende situaties kan de camera mogelijk geen gezichten herkennen:
- Als een gezicht deels verscholen gaat achter een zonnebril of een ander
voorwerp
- Als een gezicht te veel of te weinig ruimte beslaat in het beeld
Als zich meerdere mensen in het beeld bevinden, is het gezicht waarop de
camera scherpstelt afhankelijk van een reeks opnameomstandigheden, zoals of
het onderwerp al dan niet in de richting van de camera kijkt.
In sommige gevallen, onder andere zoals aangegeven in "Prestaties van
autofocus" (A 25), werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet als
verwacht en is het onderwerp niet scherp ondanks het feit dat de dubbele rand
groen oplicht. Als de camera niet kan scherpstellen, gebruikt u een andere
stand, zoals A (automatisch), stelt u opnieuw scherp op een ander onderwerp
op dezelfde afstand van de camera als het onderwerp dat u wilde fotograferen
en gebruikt u de scherpstelvergrendeling (A 29).