Operation Manual

29
Autostand
Autostand
Opnemen in de autostand
In de
A
(Auto-stand) kunnen de macro-stand (
A
33) en de belichtingscompensatie
(
A
34) worden toegepast en kunnen foto's worden gemaakt met de flits-stand
(
A
30) en de zelfontspanner (
A
32). Als u op de knop
d
drukt in de
A
(Auto-
stand) opnamestand, kunt u de opties in het menu met opnamestanden (
A
72)
instellen aan de hand van de opnameomstandigheden.
1 Druk op A om het menu met
opnamestanden weer te geven.
Het menu met opnamestanden wordt weergegeven.
2 Druk op H of I van de multi-selector om A
te selecteren en druk op k.
De camera schakelt nu over naar de stand
A
(autostand).
Stel indien nodig in deze stap de flits-stand (A 30), de
zelfontspanner (A 32), de macro-stand (A 33) en de
belichtingscompensatie (A 34) in op basis van de
opnameomstandigheden.
Door op de knop d te drukken kunt u tevens de opties in het opnamemenu
(A 72) instellen op basis van de opnameomstandigheden.
3 Kadreer het onderwerp en druk af.
De camera stelt scherp op het onderwerp in
het midden van het beeld.
D Scherpstelvergrendeling
Als de camera scherpstelt op een onderwerp in het midden van het kader, kunt u de scherpstelvergrendeling
gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden bevindt.
De afstand tussen de camera en het onderwerp mag niet veranderen terwijl de scherpstelling is vergrendeld.
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de belichting vergrendeld.
Kadreer het onderwerp
in het midden van de
monitor.
Blijf de ontspanknop
half ingedrukt houden
en pas de kadrering aan.
Druk de
ontspankn
op half in.
Wacht tot het
scherpstelveld
groen wordt.
Druk de
ontspanknop
helemaal in.