Operation Manual

37
De onderwerpstand gebruiken
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
*1
De flits-stand is ingesteld op invulflits met lange sluitertijd en rode-ogenreductie en kan niet
worden gewijzigd.
*2
U kunt ook andere instellingen selecteren.
d Sport
Gebruik deze stand voor dynamische actiefoto's waarbij de
beweging in één foto of in een reeks foto's wordt vastgelegd.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld. De camera blijft scherpstellen totdat u de
ontspanknop half indrukt om het scherpstelveld te
vergrendelen.
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de L22 tot 5 foto's met een snelheid van
circa 0,9 beelden per seconde (bps) en de L21 tot 5 foto's met een snelheid van 1 bps
(wanneer Beeldkwaliteit/-formaat is ingesteld op I 4000×3000 voor de L22 en R
3264×2448 voor de L21).
Het maximumaantal beelden per seconde bij continu-opnamen hangt af van de
instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, en van de gebruikte geheugenkaart.
Scherpstelling, belichtingscompensatie en witbalans zijn vast ingesteld op de waarden
die zijn bepaald bij de eerste opnamen in elke reeks.
De AF-hulpverlichting (A 97) brandt niet.
m W n Uit p Uit o 0,0*
e Nachtportret O
Gebruik deze stand voor een natuurlijke balans tussen de
hoofdpersoon en de achtergrondverlichting in portretten die
in het donker worden gemaakt. Er wordt gebruikgemaakt van
de flitser om het onderwerp te verlichten terwijl de sfeer van
de achtergrond wordt gehandhaafd.
Als de camera een gezicht detecteert, stelt de camera
scherp op die persoon (gezichtsherkenning: A 24).
Wanneer meer dan één gezicht wordt herkend, wordt scherpgesteld op het gezicht dat
zich het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer geen gezichten worden herkend, wordt scherpgesteld op het midden van het
beeld.
Digitale zoom is niet beschikbaar.
m V
*1
n Uit
*2
p Uit o 0,0
*2
O: Voor onderwerpstanden met de aanduiding O wordt het gebruik van een
statief aanbevolen.