Operation Manual

40
De onderwerpstand gebruiken
Onderwerpafhankelijke opnamestanden
* U kunt ook andere instellingen selecteren. Denk er wel aan dat de flitser onderwerpen op minder
dan 50 cm afstand mogelijk niet geheel kan uitlichten.
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
* U kunt ook andere instellingen selecteren.
k Close-up
Voor het fotograferen van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen op korte afstand.
De macro-stand (A 33) wordt op AAN gezet en de zoom
wordt ingesteld op een positie die macro-opnamen
mogelijk maakt.
De camera kan worden scherpgesteld op voorwerpen op
een afstand van niet meer dan ongeveer 5 cm in de hoogste zoompositie en op een
afstand van ongeveer 7 cm in de zoompositie waarin G wordt weergegeven.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden van het beeld. Gebruik
scherpstelvergrendeling om het beeld te kadreren op een voorwerp dat zich niet in het
midden van het kader bevindt (A 29).
De camera blijft scherpstellen totdat de scherpstelling is vergrendeld als de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
m W* n Uit* p Aan o 0,0*
u Voedsel
Gebruik deze stand tijdens het maken van opnamen van
voedsel. Zie "Foto's maken in de stand Voedsel" (A 43) voor
nadere details.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
m W n Uit* p Aan o 0,0*
l Museum
Gebruik deze stand binnen als flitsen verboden is
(bijvoorbeeld in musea en galeries), of in andere gevallen
waarin u geen flitser wilt gebruiken.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het midden
van het beeld.
BSS (best shot selector) kan worden gebruikt om de
opname te maken (A 78).
Aangezien foto's snel kunnen mislukken door
cameratrillingen, houdt u de camera goed stil.
De AF-hulpverlichting (A 97) brandt niet.
m W n Uit* p Uit* o 0,0*