Operation Manual

57
Opnamefuncties
Flitsstand
C De flitsstandinstelling
De beschikbare flitsstanden verschillen afhankelijk van de opnamestand.
1
Bij het maken van opnamen met V (automatisch met rode-ogenreductie) in de stand
A (auto) en bij gebruik van de opnamestand j, k, l of m, wordt de toegepaste instelling
opgeslagen in het geheugen van de camera zelfs nadat de camera is uitgeschakeld.
2
De beschikbaarheid hangt af van de instelling. Zie “Standaardinstellingen (flitser, zelfontspanner
en scherpstelstand)” (A73) voor meer informatie.
C Automatisch met rode-ogenreductie/Rode-ogenreductie
Het lampje rode-ogenreductie licht voorafgaand aan de hoofdflits op om rode ogen in de foto te
verminderen.
Neem het volgende in acht bij het fotograferen:
Omdat het lampje rode-ogenreductie oplicht, duurt het langer dan normaal voordat de sluiter
ontspannen wordt, nadat u de ontspanknop indrukt.
Rode-ogenreductie zal in bepaalde situaties niet het gewenste resultaat opleveren.
C Een Speedlight (externe flitser) gebruiken
De ingebouwde flitser wordt niet geactiveerd wanneer een Speedlight bevestigd is. Zorg ervoor
dat de ingebouwde flitser ingeklapt is.
Schakel de camera uit wanneer u een Speedlight bevestigt of losmaakt.
De stand- en functienamen van Speedlights kunnen verschillen van die van de ingebouwde
flitser.
Zie “Speedlights (externe flitsereenheden)” (A210) en raadpleeg de documentatie bij uw
Speedlight voor meer informatie.
Flitsstand A
1
y,
g, L
p j
1
k
1
l
1
m
1
U Automatisch w
2
w ––––
V
Autom. met rode-
ogenred.
w w
Rode-ogenreductie wwww
X
Invulflits w w
Standaardflits wwww
Y Lange sluitertijd w w w w
Z
Synchr. op het tweede
gordijn
w wwwww