Operation Manual
59
Opnamefuncties
Zelfontspanner
4 Druk de ontspanknop helemaal
in.
• De scherpstelling en belichting worden
vergrendeld en het aftellen begint. Het
zelfontspannerlampje knippert en blijft
ongeveer één seconde branden voordat de
sluiter wordt ontspannen.
• Nadat de sluiter is ontspanner, wordt de
zelfontspanner ingesteld op OFF.*
• Om het aftellen te stoppen, drukt u
nogmaals op de ontspanknop.
* Als de opnamestand Maan is, wordt de
zelfontspanner niet automatisch ingesteld
op OFF. Om de zelfontspanner te beëindigen, selecteert u OFF in stap 2.
B Opmerkingen over het gebruik van een statief tijdens opnamen
• De camera kan bij bediening lichtjes bewegen, zelfs als deze op een statief is bevestigd, wat voor
interferentie kan zorgen met de autofocus. Wacht enkele seconden nadat u de camera heeft
bediend en druk dan langzaam op de ontspanknop (A23).
• Als de camera moeilijk kan scherpstellen met autofocus, probeert u de handmatige
scherpstelling (A67).
• Wanneer een afstandsbediening (afzonderlijk verkrijgbaar) (A209) wordt gebruikt, kunt u de
sluiter ontspannen zonder op de ontspanknop op de camera te drukken.
C Instelling zelfontspanner
• In bepaalde opnamestanden is de instelling zelfontspanner mogelijk niet beschikbaar (A73).
• In Zelfontsp.: na ontspann. (A170) in het setup-menu kunt u selecteren of de instelling voor
de zelfontspanner na de opname al dan niet wordt geannuleerd.
1 / 2 5 0
1/250
F 5 . 6
F5.6
9
9