Naslaggids (volledige instructies)

39
Opnamefuncties
y M x Autom. scènekeuzekn.
Wanneer u de camera op het onderwerp richt, selecteert de camera
automatisch de meest optimale onderwerpstand uit de onderstaande lijst en
past de opname-instellingen dienovereenkomstig aan.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is het mogelijk dat de camera niet
altijd de gewenste onderwerpstand kiest. Indien dit het geval is, ga dan naar
de A (auto) stand (A26) of kies de optimale onderwerpstand handmatig.
y M d Sport
Als u de ontspanknop helemaal ingedrukt houdt, maakt de camera max. 7 foto's
met een snelheid van ongeveer 7 beelden per seconde (bps) wanneer de
beeldkwaliteit is ingesteld op Normal en het beeldformaat op
i 4608×3456).
Het aantal beelden per seconde bij continu-opnamen kan laag zijn, afhankelijk
van de instelling voor beeldkwaliteit en beeldformaat, de gebruikte
geheugenkaart of opnameomstandigheden.
Bij alle foto's uit de reeks wordt de scherpstelling, belichting en kleurinstelling
aangehouden die de camera voor de eerste foto uit de reeks heeft ingesteld.
e Portret (close-up foto van één of twee personen)
b
Portret (maken van een foto van drie of meer personen of een
compositie met een groot achtergrondgebied)
f Landschap
h Nachtportret (close-up foto van één of twee personen)
c
Nachtportret (maken van een foto van drie of meer personen of een
compositie met een groot achtergrondgebied)
g
Nachtlandschap
De camera maakt continu foto's en combineert en bewaart deze als
één beeld, net als wanneer Uit de hand in X (nachtlandschap)
(A37) wordt geselecteerd.
i Close-up
j Tegenlicht (maken van een foto van onderwerpen anders dan mensen)
d Tegenlicht (maken van een foto van mensen)
d Andere onderwerpen